Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW

More documents

Recommendations

Info

Ad 2: Weet welke vorm van weerbaarheid er speelt en bepaal het meest geschikte sturingsmodel Aan het begin van een interventie is er altijd een vorm van weerbaarheid aanwezig. Deze vorm van weerbaarheid bepaald het succesvol inrichten van participatieprocessen. In dit hoofdstuk hebben we laten zien dat de goede keuze voor een sturingsmodel afhankelijk is van de vorm van weerbaarheid van de bewoners waarop de interventie gericht is: in welk deel van het gedragsmodel (zie figuur 1) ligt de problematiek? De diagnose van de werkelijke aard van het probleem is van groot belang voor een goed ontwerp en goede uitvoering van participatieprocessen. Voor het diagnosticeren van de werkelijke aard van de problematiek zijn niet alle methoden geschikt. Statistische data zijn te algemeen: ze gaat over het wijkniveau of, wanneer genoeg respondenten aanwezig, over het buurtniveau. Dergelijke algemene data kan echter nooit geprojecteerd worden op kleinere eenheden als de straat, de ervaren buurt of het individu zelf. De ogen en oren van professionals zitten vaak op afstand achter een bureau in plaats van in de wijk. Wanneer ze wel in de wijk zitten, gaan problemen vaak over hun eigen vakgebied heen. De ogen en oren van het wijkplatform zijn gericht op wijkbrede beleidsstukken en –notities en is sterk afhankelijk van de capaciteit van een kleine groep actieve bewoners om te kunnen denken buiten de eigen interesses om. Voor het diagnosticeren van de werkelijke aard van de problematiek is het nodig om in de wijk te zitten. Een outreachende werkmethode is dan ook aan te bevelen, evenals innovatieve interventies als het vernieuwingsproject, de straataanpak en het programma integrale handhaving en veiligheid. Door een outreachende werkmethode en interventies als De Straataanpak, Het Vernieuwingsproject en De Handhavingstafel/Het Pandjesoverleg is het mogelijk om de vorm van weerbaarheid op het niveau van het individu, familie, straat en buurt vast te stellen. Dit, zo hebben we hierboven gezien, is een noodzakelijke voorwaarde om doelbewust te kunnen interveniëren. Als we weten wat de vorm van weerbaarheid is, kunnen we het meest geschikte sturingsmodel (inclusief bijbehorende werkwijze) vaststellen. We hebben laten zien dat er drie algemene sturingsmodellen zijn – organisatiegestuurd, hybride gedreven en maatschappelijk gedreven – welke het meest tot hun recht komen bij één van de drie vormen van weerbaarheid. Een organisatiegestuurd sturingsmodel is het meest geschikt voor asociaal weerbare bewoners en buurten. Een hybride gedreven sturingsmodel past het beste bij niet weerbare bewoners en buurten. Een maatschappelijk gedreven sturingsmodel is het meest geschikt voor sociaal weerbare buurten en bewoners. Ad 3: Denk in trajecten en investeer continu Het gegeven dat sturing en mate van weerbaarheid verbonden zijn, maakt dat sociaal weerbare bewoners en buurten niet bereikt kunnen worden door toepassing van één van de sturingsmodellen: de verandering in weerbaarheid die door organisatiegestuurde interventies worden bereikt, leiden tot een situatie waarin organisatiegestuurd niet langer geschikt is. Om sociale weerbare buurten en bewoners te creëren is daarom een traject van interventies en maatregelen nodig waarin die interventies en maatregelen elkaar logisch opvolgen en aanvullen. Familieleden van een probleemgezin die met een organisatiegestuurde interventie gedwongen zijn om zich aan de wettelijke kaders te houden, zijn immers nog niet sociaal weerbaar op de manier zoals geformuleerd in beleidsdoelstellingen aangaande bijvoorbeeld de krachtwijken. Er zijn vervolgacties nodig waarbij logischerwijs eerst het 144 | Werken aan sociaal weerbare wijken
stimuleren van gewenst participatiegedrag en uiteindelijk het faciliteren van dit gedrag het meest effectief is. Ook de natuurlijke ontwikkeling in weerbaarheid is een traject. De natuurlijke ontwikkeling van de meeste probleemwijken, buurten en straten gaat van prosociaal gedrag (actief-constructief) via prosociale (passief-constructief) en antisociale attitudes (passiefdestructief) naar antisociaal gedrag (actief-destructief). De oorzaak ligt niet zozeer in de wijk, buurt of straat zelf, maar in ontwikkelingen op de woningmarkt elders. Door nieuwbouw in combinatie met veranderende wooneisen belandt een wijk aan de onderkant van de woningmarkt. Veel bewoners die wel sociaal weerbaar zijn – lees: een constructieve basishouding hebben – verhuizen na verloop van tijd naar andere wijken die voldoen aan hun woon- en leefkeuze. Ze worden ‘vervangen’ door bewoners die sociaal minder weerbaar zijn. Het gevolg is dat wijken als Geitenkamp, Klarendal, het Arnhemse Broek, Malburgen en Presikhaaf West nu te maken hebben met een clustering van sociale en economische problemen. De gewenste ontwikkeling, getuige de beleidsdoelstellingen, is precies andersom. Het doel is om wijken, buurten en straten te creëren waar het weer prettig en veilig leven is. Deze wijken, buurten en straten zijn sociaal weerbaar, dat wil zeggen: in staat om zelf, of met hulp van derden, eigen problemen op te lossen binnen de heersende wettelijke kaders en maatschappelijke waarden en normen. Dergelijke wijken, buurten en straten hebben een robuuste basis van ‘slapend’ constructief gedrag dat geactiveerd wordt in situaties waar de leefbaarheid en veiligheid (potentieel) bedreigd wordt. De gewenste en natuurlijke ontwikkeling zijn weergegeven in de figuur hieronder. Destructief Actief Passief Participatie van bewoners Constructief Figuur 5.4: Het gedragsmodel met de natuurlijke ontwikkeling (de rode pijl) en de gewenste ontwikkeling (de groene pijl) van een wijk, buurt, straat of individu. Het denken in een serieschakeling van interventies (met verschillende sturingsvormen) is nodig om doelbewust te interveniëren. De ene soort interventie maakt een ander soort interventie nodig en het creëren van sociaal weerbare wijken, buurten en straten vereist een continue inspanning. | 145
Page 1:
Werken aan sociaal Werken aan socia
Page 4 and 5:
Aan dit eindrapport werkten mee: Dr
Page 6 and 7:
2 | Werken aan sociaal weerbare wij
Page 8 and 9:
de interventie moet worden opgezet
Page 10 and 11:
Het gedragsmodel is een goed denkka
Page 12 and 13:
8 | Werken aan sociaal weerbare wij
Page 14 and 15:
etnische minderheden en mensen van
Page 16 and 17:
2.2. Interventies en onderzoeksvrag
Page 18 and 19:
In vraag 3 hebben we ons beperkt to
Page 20 and 21:
Er bestaan echter twee problemen bi
Page 22 and 23:
2.4. Resultaten en conclusies 2.4.1
Page 24 and 25:
analyses van de verandering in de b
Page 26 and 27:
Beeldvorming t.a.v. Nederlanders Me
Page 28 and 29:
Conclusie: Deelname aan binnen- en
Page 30 and 31:
In twee jaar tijd is de beeldvormin
Page 32 and 33:
ondersteuning door een autoriteit.
Page 34 and 35:
kleuren weerspiegelen de etnische a
Page 36 and 37:
Vanuit de wetenschappelijke theorie
Page 38 and 39:
De invloed van persoonlijke relatie
Page 40 and 41:
onderzoeken waren er meer positieve
Page 42 and 43:
Het effect van deelname aan interve
Page 44 and 45:
verkenning van de meningen van de p
Page 46 and 47:
Omdat iedereen bij de klas hoort, v
Page 48 and 49:
3.1. Achtergrond en probleemstellin
Page 50 and 51:
projecten die binnen het beleid van
Page 52 and 53:
Bezoekers festival benaderen Om er
Page 54 and 55:
SKAR), en werd geleid door de opbou
Page 56 and 57:
dan niet-bezoekers, wijst dit op ee
Page 58 and 59:
Wijkidentificatie 5 4 3 2 1 Niet va
Page 60 and 61:
deel hebben genomen aan het Lente F
Page 62 and 63:
2003). In dit licht kan men dus vra
Page 64 and 65:
3.3.2 Evaluatiemethode Bij de uitwe
Page 66 and 67:
Om deze aantallen in perspectief te
Page 68 and 69:
de kans groot dat de partij die gee
Page 70 and 71:
meerwaarde van deze dossiers ten op
Page 72 and 73:
68 | Werken aan sociaal weerbare wi
Page 74 and 75:
Een mogelijke verklaring hiervoor i
Page 76 and 77:
evaluatie willen we vaststellen in
Page 78 and 79:
niet onderkennen dat bewoners hen n
Page 80 and 81:
De politiehuiskamer in Klarendal ve
Page 82 and 83:
langdurige gedragsaanpassing zal be
Page 84 and 85:
elkaar op overlastgevend of wetsove
Page 86 and 87:
woonden. Aanvankelijk is zowel de o
Page 88 and 89:
dat buurtpreventie het gezonde want
Page 90 and 91:
oprollen. Straatcoördinatoren vrez
Page 92 and 93:
coffeeshops te laten sluiten 27 . D
Page 94 and 95:
onduidelijkheid over het voortbesta
Page 96 and 97:
en behoeft het zeker geen uitleg wa
Page 98 and 99: Bewoners zijn stellig in hun overtu
Page 100 and 101: Niet alle voordeuren gaan echter ge
Page 102 and 103: Niet zozeer in omvang maar wel in h
Page 104 and 105: dus niet verwachten dat er effectie
Page 106 and 107: overlasttafel schuiven eenmalig aan
Page 108 and 109: hadden het idee dat de lokale inste
Page 110 and 111: wijkagent’. Ten overstaan van de
Page 112 and 113: “Dat was wel tof van de wijkagent
Page 114 and 115: voorbij gegaan aan de angst voor re
Page 116 and 117: 4.5.1 Implicaties De eerste aanbeve
Page 118 and 119: Figuur 4.2: investeren in duurzame
Page 120 and 121: eschaamd. Zelfs wanneer de politieh
Page 122 and 123: 118 | Werken aan sociaal weerbare w
Page 124 and 125: ewoners moeten inrichten om sociaal
Page 126 and 127: Een ander maar hiermee samenhangend
Page 128 and 129: Deze sturingsmodellen (in de litera
Page 130 and 131: paragraaf doen we een gefundeerd vo
Page 132 and 133: professionals zich wederzijds aan e
Page 134 and 135: Organisatiegestuurde interventies h
Page 136 and 137: citaat 20 Mensen willen graag maar
Page 138 and 139: citaat 28 citaat 29 citaat 30 Op ze
Page 140 and 141: Organisatiegestuurde interventies B
Page 142 and 143: hebben hangjongeren niets te maken
Page 144 and 145: Voorbeeld 2: multi-probleem gezinne
Page 146 and 147: De nota spelen, bijvoorbeeld op een
Page 150 and 151: Ad 4: Houd rekening met de hardnekk
Page 152 and 153: aandacht heeft voor ouderen en ande
Page 154 and 155: 6.2. Interventies en onderzoeksvrag
Page 156 and 157: Wijkgericht Werken 2008 - 2011) wor
Page 158 and 159: Naast deze interviews is tevens een
Page 160 and 161: combinatie met een algemeen belang:
Page 162 and 163: Presikhaaf In Presikhaaf wordt het
Page 164 and 165: De algemene conclusie is dat de inv
Page 166 and 167: droppen” in de overleggen met bew
Page 168 and 169: Hulpbehoevende, niet participerende
Page 172 and 173: passief-destructief gedrag (anti-so
Page 174 and 175: 7.1.2 Het omzetten van anti-sociale
Page 176 and 177: enaderen, participatie minder verga
Page 178 and 179: wordt gewaarschuwd niet te vergeten
Page 180 and 181: maatwerk van regels en voorzieninge
Page 182 and 183: Centrum voor Criminaliteitspreventi
Page 184 and 185: Healey, P. (2006). Collaborative pl
Page 186 and 187: Sociaal en Cultureel Planbureau (20
Page 190 and 191: Wanneer er zich (potentiële) probl
Page 192 and 193: Figuur 2: De weerbaarheid van buurt
Page 194 and 195: uimte geven en dan hopen dat zij he
Page 196 and 197: etrokken, daar zijn organisaties bi
show all

Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?