12.09.2013 Views

Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW

Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW

Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

In vraag 3 hebben we ons beperkt tot een relatief kort tijdsbestek. Ook al is het wenselijk dat<br />

deelname <strong>aan</strong> activiteiten rechtstreeks positieve effecten oplevert, zou het heel goed mogelijk<br />

zijn dat daadwerkelijke veranderingen in de beeldvorming pas later zichtbaar worden. Zo zou<br />

het ook mogelijk kunnen zijn dat deelname slechts een tijdelijk, beperkt effect heeft. Na een<br />

korte periode, die tot verandering heeft geleid, vallen de kinderen terug in hun gewone<br />

gedrags- en gedachtepatroon. Om de langdurige effecten in kaart te brengen, volgen we de<br />

groep kinderen uit onze steekproef nog een jaar langer (vraag 4).<br />

2.2.2 Deel 2: Welke karakteristieken van interventies bepalen hun succes?<br />

Nog belangrijker dan de vraag naar het effect van deelname, zijn de vragen die betrekking<br />

hebben op hoe dit effect tot stand komt. Onderzoeksvragen 5 tot en met 8 g<strong>aan</strong> over succes- en<br />

faalfactoren van interventies. Antwoorden op deze vragen zullen <strong>aan</strong>wijzingen geven over<br />

hoe men een activiteit het beste kan opzetten om integratie te bevorderen. Hier gaat het dus<br />

om wat professionals kunnen doen om negatieve effecten te voorkomen.<br />

5. Heeft de mate waarin de activiteiten voldoen <strong>aan</strong> de door Allport geformuleerde<br />

voorwaarden effect op de mate en de richting van de eventuele verandering in<br />

interetnische beeldvorming?<br />

6. Is het benadrukken van een gemeenschappelijkheid, zoals een bepaalde gezamenlijke<br />

interesse, een manier om de etnische segregatie tegen te g<strong>aan</strong>, oftewel de etnische<br />

integratie (interetnische vriendschappen) te bevorderen?<br />

Onder vraag 5 hebben we gekeken of de manier waarop de interventie is opgezet van invloed<br />

is op de daadwerkelijke effecten op integratie. Hier gaat het dus vooral om mogelijke<br />

succesfactoren van een interventie. Echter, omdat de door Allport geformuleerde condities<br />

alleen positieve effecten voorspelden, werd duidelijk dat we hier geen verklaring voor<br />

negatieve effecten zouden vinden. Daarom legden we de nadruk in de overige<br />

onderzoeksvragen in sterkere mate ook op mogelijke faalfactoren van interventies. Uit onze<br />

gesprekken met professionals kwam naar voren dat ze in hun dagelijks werk proberen de<br />

beeldvorming te verbeteren en interetnische vriendschappen te bevorderen, door de kinderen<br />

gemeenschappelijkheden te laten ontdekken. De gedachte is dat kinderen, die dezelfde<br />

interesses hebben, het gevoel zullen ontwikkelen meer op elkaar te lijken en minder<br />

verschillen zullen waarnemen. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt deze verwachting<br />

(Cameron, Rutland, Brown, & Douch, 2006; Gaertner & Dovidio, 2000). Echter, er zijn<br />

recente <strong>aan</strong>wijzingen dat dit proces niet altijd positieve effecten op integratie heeft (Dovidio,<br />

Gaertner, & Saguy, 2009). Hier zou dus een mogelijke verklaring kunnen liggen voor<br />

negatieve gevolgen van deelname <strong>aan</strong> activiteiten. In onderzoeksvraag 6 gingen we kijken<br />

onder welke omstandigheden interventies, die gefocust zijn op een gemeenschappelijke<br />

interesse, integratie bevorderen en wanneer ze averechts werken.<br />

Naast de inhoud van de activiteit zou ook de samenstelling een rol kunnen spelen. Het is<br />

mogelijk dat de verdeling van de etniciteiten, die <strong>aan</strong>wezig zijn bij de activiteiten, van invloed<br />

is op de mate waarin deelname de integratie kan beïnvloeden (vraag 7). Volgens de Etnische<br />

Bedreigingtheorie (Blalock, 1967; zie ook Stark, et al., 2009) kan de etnische samenstelling<br />

verschillende effecten op deelname veroorzaken voor verschillende groepen kinderen. Als<br />

bijvoorbeeld Nederlandse kinderen, die er<strong>aan</strong> gewend zijn om altijd tot de meerderheidsgroep<br />

te horen, in de schoolklas of in de maatschappij in het algemeen, bij een activiteit in de<br />

minderheid zijn, zouden ze zich in hun positie bedreigd kunnen voelen. Als consequentie<br />

14 | <strong>Werken</strong> <strong>aan</strong> <strong>sociaal</strong> <strong>weerbare</strong> <strong>wijken</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!