Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW

More documents

Recommendations

Info

Wanneer er zich (potentiële) problemen voor doen, is het makkelijker om elkaar te vinden wanneer bewoners elkaar (vaag dan wel goed) kennen. Een deelnemer aan een workshop gehouden in 2008 verwoordde het als volgt: Gebaseerd op onze eigen ervaringen als buren en als professionals die werken in en voor buurten, zijn we er pas sinds kort achtergekomen dat er eigenlijk een ideaaltypische ondergrens is binnen elke buurt: ‘ik ken iedereen en dat is okay. We doen geen dingen samen en dat willen we ook graag zo houden. Maar, als de nood aan de man komt, kan ik bij iedereen terecht.’ Naast buurtgebonden sociaal kapitaal is buurtoverstijgend sociaal kapitaal een belangrijk ingrediënt voor de mate van sociale weerbaarheid van een wijk of buurt. Buurtoverstijgend sociaal kapitaal komt voort uit sociale relaties tussen bewoners en individuen buiten de buurt. Buurtoverstijgende sociale relaties bestaan zowel uit sterke sociale banden – goede vrienden en familie – als zwakke sociale banden – collega’s uit werk, sport of hobby’s. Buurtoverstijgende zwakke banden nemen in de (Nederlandse) samenleving toe (zie bijv. Duyvendak & Hurenkamp, 2004; Forrest & Kearns, 2001). Het belang van buurtoverstijgend sociaal kapitaal voor de mate van sociale weerbaarheid van een wijk of buurt komt indirect tot uiting in het volgende citaat: If people or organizations are networked only with people or networks like themselves, then everyone in the networks pretty much knows what everyone else knows and there is nothing very new to be learned. In slow changing times, this is fine – maybe even good – since a common core of knowledge can be ever refined. On the other hand, if people or organizations are networked with diverse others, then they are going to learn and keep learning new things, things not already in their repertoire of knowledge and skills. In a fast-changing world, the power of network links to unfamiliar people and organizations is crucial. (Gee, 2002 in: Field, 2008: 87) Economisch kapitaal Economisch kapitaal wordt vaak gezien als een eigenschap van individuen of families. Een langdurig gebrek aan economisch kapitaal als gevolg van bijvoorbeeld structurele werkloosheid heeft niet alleen invloed op het inkomen en de financiële reserves van de persoon of familie in kwestie. Ze legt ook sterke druk op persoonlijke sociale netwerken. Het gevolg is niet alleen financiële tegenspoed, maar ook de onmogelijkheid om anderen te ontmoeten en te voldoen aan sociale verwachtingen (Kronauer e.a., 2006). Economisch kapitaal is dus een voorwaarde om bij te kunnen dragen aan het constructief oplossen van buurt- of wijkproblemen lossen. Een bepaald minimum aan inkomen is immers nodig om zich te kunnen verplaatsen en tijd vrij te maken om anderen te ontmoeten. Economisch kapitaal op het niveau van de wijk is echter meer of minder dan de som der individuele delen; bewoners zijn ‘non-lineair’ afhankelijk zijn van het economisch kapitaal in het wijknetwerk (vgl. Norris e.a., 2008). Enerzijds betekent dit dat niet iedere bewoner een minimum aan economisch kapitaal hoeft te hebben om collectief buurt- of wijkproblemen op een constructieve manier op te lossen. Niet iedere bewoner hoeft immers in actie te komen. Anderzijds hebben armoedeconcentraties een negatief effect op het probleemoplossende vermogen van buurten en wijken (Sampson e.a., 1997). Armoedeconcentraties hebben daardoor een negatief effect hebben op de sociale weerbaarheid van wijken. Opvallend is dat de twee bovenstaande effecten een sterke relatie 186 | Werken aan sociaal weerbare wijken
hebben met sociaal en cultureel kapitaal: “A main drawback of poverty concentrations seems to be found in ‘wrong’ contacts between people” (Van Kempen, 2006: 103). Hierboven hebben we gezien dat ‘buurtoverstijgend sociaal kapitaal’ een voorwaarde is om buurt- of wijkproblemen op een constructieve manier op te lossen. Wijken met een concentratie van lage inkomens worden juist gekenmerkt door een oververtegenwoordiging van ‘buurtgebonden sociaal kapitaal’ (zie bijv. Burns e.a., 2001; Botman & Van Kempen, 2001; Musterd e.a., 1999b). Deze concentratie kan leiden tot afwijkende normen en waarden (zie bijv. Friedrichs & Blasius, 2003), waardoor buurten wijkproblemen ook op een nietconstructieve manier kunnen worden opgelost (zie ook Engbersen & Snel, 1996). Cultureel kapitaal Cultureel kapitaal is een belangrijke hulpbron voor het zelforganisatorische vermogen van gemeenschappen om (potentiële) problemen op een constructieve manier op te lossen (zie bijv. Callaghan & Colton, 2008; Norris e.a., 2008). Cultureel kapitaal definiëren we, in navolging van Bourdieu (1986), als vormen van kennis, zoals aangeleerde houdingen, gedragingen, vaardigheden en opleiding die individuen en wijken een bepaalde status geven in de samenleving. Cultureel kapitaal gaat dus enerzijds over houding en gedrag voortkomend uit normen en waarden, en anderzijds over competenties om buurt en wijkproblemen op te lossen. Om (potentiële) buurt- of wijkproblemen op te lossen of te voorkomen moeten gemeenschappen flexibel en creatief samenwerken. Competenties zijn dan ook een belangrijke hulpbron voor het zelforganisatorische vermogen om (potentiële) problemen op te lossen of te voorkomen (Norris e.a., 2008). Net als bij economisch kapitaal geldt ook hier dat de competenties op het niveau van de buurt of wijk meer of minder zijn dan de som van individuele competenties. Enerzijds betekent dit dat niet iedere bewoner hoeft competent te zijn om het probleem op te lossen of te voorkomen. Anderzijds betekent dit dat individuele buurtbewoners van elkaar afhankelijk zijn om wijken buurtproblemen op te lossen of te voorkomen maar elkaar ook kunnen aanvullen. Al deze hulpbronnen worden positief en negatief beïnvloed door exogene factoren; factoren gelegen buiten het individu of de buurt. Sociaal(economische), sociaal-culturele en technologische ontwikkelingen hebben ruimtelijk gezien een discriminerende uitwerking. In achterstandswijken is bijvoorbeeld de negatieve invloed van economische crises groter en verhuizen bewoners met kansen naar wijken met een beter woon- en leefklimaat als gevolg van bijvoorbeeld nieuwbouwwijken. In de figuur hieronder is het bovenstaande schematisch samengevat. Literatuur | 187
Page 1:
Werken aan sociaal Werken aan socia
Page 4 and 5:
Aan dit eindrapport werkten mee: Dr
Page 6 and 7:
2 | Werken aan sociaal weerbare wij
Page 8 and 9:
de interventie moet worden opgezet
Page 10 and 11:
Het gedragsmodel is een goed denkka
Page 12 and 13:
8 | Werken aan sociaal weerbare wij
Page 14 and 15:
etnische minderheden en mensen van
Page 16 and 17:
2.2. Interventies en onderzoeksvrag
Page 18 and 19:
In vraag 3 hebben we ons beperkt to
Page 20 and 21:
Er bestaan echter twee problemen bi
Page 22 and 23:
2.4. Resultaten en conclusies 2.4.1
Page 24 and 25:
analyses van de verandering in de b
Page 26 and 27:
Beeldvorming t.a.v. Nederlanders Me
Page 28 and 29:
Conclusie: Deelname aan binnen- en
Page 30 and 31:
In twee jaar tijd is de beeldvormin
Page 32 and 33:
ondersteuning door een autoriteit.
Page 34 and 35:
kleuren weerspiegelen de etnische a
Page 36 and 37:
Vanuit de wetenschappelijke theorie
Page 38 and 39:
De invloed van persoonlijke relatie
Page 40 and 41:
onderzoeken waren er meer positieve
Page 42 and 43:
Het effect van deelname aan interve
Page 44 and 45:
verkenning van de meningen van de p
Page 46 and 47:
Omdat iedereen bij de klas hoort, v
Page 48 and 49:
3.1. Achtergrond en probleemstellin
Page 50 and 51:
projecten die binnen het beleid van
Page 52 and 53:
Bezoekers festival benaderen Om er
Page 54 and 55:
SKAR), en werd geleid door de opbou
Page 56 and 57:
dan niet-bezoekers, wijst dit op ee
Page 58 and 59:
Wijkidentificatie 5 4 3 2 1 Niet va
Page 60 and 61:
deel hebben genomen aan het Lente F
Page 62 and 63:
2003). In dit licht kan men dus vra
Page 64 and 65:
3.3.2 Evaluatiemethode Bij de uitwe
Page 66 and 67:
Om deze aantallen in perspectief te
Page 68 and 69:
de kans groot dat de partij die gee
Page 70 and 71:
meerwaarde van deze dossiers ten op
Page 72 and 73:
68 | Werken aan sociaal weerbare wi
Page 74 and 75:
Een mogelijke verklaring hiervoor i
Page 76 and 77:
evaluatie willen we vaststellen in
Page 78 and 79:
niet onderkennen dat bewoners hen n
Page 80 and 81:
De politiehuiskamer in Klarendal ve
Page 82 and 83:
langdurige gedragsaanpassing zal be
Page 84 and 85:
elkaar op overlastgevend of wetsove
Page 86 and 87:
woonden. Aanvankelijk is zowel de o
Page 88 and 89:
dat buurtpreventie het gezonde want
Page 90 and 91:
oprollen. Straatcoördinatoren vrez
Page 92 and 93:
coffeeshops te laten sluiten 27 . D
Page 94 and 95:
onduidelijkheid over het voortbesta
Page 96 and 97:
en behoeft het zeker geen uitleg wa
Page 98 and 99:
Bewoners zijn stellig in hun overtu
Page 100 and 101:
Niet alle voordeuren gaan echter ge
Page 102 and 103:
Niet zozeer in omvang maar wel in h
Page 104 and 105:
dus niet verwachten dat er effectie
Page 106 and 107:
overlasttafel schuiven eenmalig aan
Page 108 and 109:
hadden het idee dat de lokale inste
Page 110 and 111:
wijkagent’. Ten overstaan van de
Page 112 and 113:
“Dat was wel tof van de wijkagent
Page 114 and 115:
voorbij gegaan aan de angst voor re
Page 116 and 117:
4.5.1 Implicaties De eerste aanbeve
Page 118 and 119:
Figuur 4.2: investeren in duurzame
Page 120 and 121:
eschaamd. Zelfs wanneer de politieh
Page 122 and 123:
118 | Werken aan sociaal weerbare w
Page 124 and 125:
ewoners moeten inrichten om sociaal
Page 126 and 127:
Een ander maar hiermee samenhangend
Page 128 and 129:
Deze sturingsmodellen (in de litera
Page 130 and 131:
paragraaf doen we een gefundeerd vo
Page 132 and 133:
professionals zich wederzijds aan e
Page 134 and 135:
Organisatiegestuurde interventies h
Page 136 and 137:
citaat 20 Mensen willen graag maar
Page 138 and 139:
citaat 28 citaat 29 citaat 30 Op ze
Page 140 and 141: Organisatiegestuurde interventies B
Page 142 and 143: hebben hangjongeren niets te maken
Page 144 and 145: Voorbeeld 2: multi-probleem gezinne
Page 146 and 147: De nota spelen, bijvoorbeeld op een
Page 148 and 149: Ad 2: Weet welke vorm van weerbaarh
Page 150 and 151: Ad 4: Houd rekening met de hardnekk
Page 152 and 153: aandacht heeft voor ouderen en ande
Page 154 and 155: 6.2. Interventies en onderzoeksvrag
Page 156 and 157: Wijkgericht Werken 2008 - 2011) wor
Page 158 and 159: Naast deze interviews is tevens een
Page 160 and 161: combinatie met een algemeen belang:
Page 162 and 163: Presikhaaf In Presikhaaf wordt het
Page 164 and 165: De algemene conclusie is dat de inv
Page 166 and 167: droppen” in de overleggen met bew
Page 168 and 169: Hulpbehoevende, niet participerende
Page 170 and 171: 166 | Werken aan sociaal weerbare w
Page 172 and 173: passief-destructief gedrag (anti-so
Page 174 and 175: 7.1.2 Het omzetten van anti-sociale
Page 176 and 177: enaderen, participatie minder verga
Page 178 and 179: wordt gewaarschuwd niet te vergeten
Page 180 and 181: maatwerk van regels en voorzieninge
Page 182 and 183: Centrum voor Criminaliteitspreventi
Page 184 and 185: Healey, P. (2006). Collaborative pl
Page 186 and 187: Sociaal en Cultureel Planbureau (20
Page 188 and 189: 184 | Werken aan sociaal weerbare w
Page 192 and 193: Figuur 2: De weerbaarheid van buurt
Page 194 and 195: uimte geven en dan hopen dat zij he
Page 196 and 197: etrokken, daar zijn organisaties bi
show all

Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?