Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW

Naast deze interviews is tevens een workshop georganiseerd. Op 3 juli 2009 is met 13 van de
ondervraagden een workshop gehouden en zijn de voorlopige conclusies besproken. De
discussie ging over thema’s als “motieven om al dan niet te participeren”; “de relatie met
andere partijen”, “de Malburgse manier”, “successen en mislukkingen”, ed. Deze discussie is
gevoerd aan de hand van de volgende stellingen:
• oudere mensen participeren omdat ze iets voor de wijk/samenleving willen doen en niet
om er zelf beter van te worden;
• actieve en participerende ouderen zijn te beschouwen als de sleutelfiguren in het sociale
netwerk van een wijk;
• de huidige aanpak van het Wijkgerichte Werken in Arnhem stimuleert de participatie van
ouderen niet: er is een cultuuromslag bij de gemeente nodig;
• bewoners moeten zelf kunnen bepalen hoever hun verantwoordelijkheden en
beslissingsbevoegdheden in de wijk reiken, zoals de Malburgse Manier.
Evaluatie WMO-startpunten
Uit een eerste verkenning kwam naar voren dat vooral de eerder beschreven
ontmoetingsfunctie (laagdrempeligheid, uitnodigend, initiërend, ed) van het WMO-startpunt
niet altijd uit de verf komt en sterk afhangt van de toegankelijkheid van de voorziening en de
kwaliteit (attitude die aanstuurt op zelfredzaamheid) van de professional. Overigens wordt
door de projectgroep, die de invoering van de WMO-startpunten begeleidt, onderkend dat hier
sprake is van een groeimodel en dat optimale resultaten al werkend gerealiseerd zullen
worden. Zo wordt er bij Malburgen en Geitenkamp met verschillende groeifasen rekening
gehouden, voordat de optimale invulling plaats zal vinden.
Voor mijn onderzoek naar de participatie van ouderen is het relevant om te zien in welke mate
de deelnemende oudere clientèle door dit instrument worden geactiveerd om te participeren in
buurt- en wijkactiviteiten. Om dit te onderzoeken zijn de cliënten van 2009 ondervraagd over
zaken als:
• Toegankelijkheid
• Mogelijkheden voor ontmoeting
• Tevredenheid over alle functies van het Startpunt
• Toename aantal contacten in de buurt/wijk
• Feitelijke deelname aan activiteiten
• Eigen initiatieven van bewoners
Net als bij het Wijkgericht Werken zijn ook bij de evaluatie van de WMO-startpunten de
bewoners, i.c. gebruikers, ondervraagt. In 2009 hebben 214 mensen gebruik gemaakt van de
startpunten in de wijken Geitenkamp (52) en Malburgen (162). Van 150 van deze bezoekers
waren adressen bekend en deze mensen zijn schriftelijk benaderd met een aantal vragen over
bovenstaande thema’s. In totaal zijn 46 ingevulde formulieren teruggestuurd, waarvan de
antwoorden geanalyseerd konden worden. Globaal gemeten naar leeftijd komt de
leeftijd(sverdeling) van de respondenten aardig overeen met die van alle bezoekers van de
startpunten en is op dit punt dan ook representatief te noemen.
De uitkomsten van deze enquête zijn opgenomen in de volgende paragraaf en tevens
voorgelegd aan een aantal sleutelbewoners in Geitenkamp en Malburgen, alsmede aan de
Starpunt adviseurs zelf. Hun reacties zijn verwerkt in de paragraaf “Implicaties voor de
praktijk”.
154 | Werken aan sociaal weerbare wijken