Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW
Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW
Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hulpbehoevende, niet participerende oudere burgers persoonlijk benaderen<br />
Deze <strong>aan</strong>beveling sluit naadloos <strong>aan</strong> op de eerder geformuleerde <strong>aan</strong>beveling waarbij het ging<br />
om ouderen te stimuleren om formeel te participeren in wijkgebonden organisaties. Bij het<br />
stimuleren van ouderen om (weer) deel te nemen <strong>aan</strong> de samenleving is een zelfde directe,<br />
sturende benadering noodzakelijk.<br />
De uitkomsten van de evaluatie geven een indicatie van het beperkte succes van de<br />
WMO-startpunten in de twee <strong>wijken</strong> van Arnhem. Deze voorzieningen spelen weliswaar in op<br />
de vraag naar individuele begeleiding en ondersteuning in onze bureaucratische en harde<br />
samenleving, maar het bereikt niet de mensen die eenzaam zijn, contacten en zorg nodig<br />
hebben. Veel kansarme, niet participerende burgers schromen om van dit soort voorzieningen<br />
gebruik te maken (Linders, 2010). Wanneer deze toch worden bereikt missen zij de sociale<br />
netwerken, die ze nodig hebben om werkelijk te participeren. Een bezoekje <strong>aan</strong> het WMOstartpunt<br />
speelt daarbij geen rol van betekenis.<br />
In de publicatie “Interventies voor een leefbare wijk” zijn de (theoretische) condities<br />
beschreven om ouderen weer deel te laten nemen en te laten participeren in de samenleving<br />
(zie eerder). Als we deze condities loslaten op de implementatie van de WMO-startpunten,<br />
dan dient er veel meer sturend en faciliterend door de professionals opgetreden te worden.<br />
Hiermee wordt gedoeld op een rechtstreekse en persoonlijke benadering van de<br />
hulpzoekende, niet-participerende oudere bewoner. De “achter de voordeur” projecten zijn<br />
daar een goed voorbeeld van en bereiken veel meer (mensen) dan de afwachtende invulling<br />
van de WMO-startpunten in Arnhem. Men zal naar de (oudere) mensen toe moeten.<br />
Gebruik maken van best<strong>aan</strong>de sociale netwerken in de buurt<br />
Lilian Linders pleit in haar recente promotieonderzoek naar informele zorg in een volksbuurt<br />
in Eindhoven voor inspanningen van de overheid om bureaucratie te voorkomen, procedures<br />
te vereenvoudigen en mensen te leren zelf hun formulieren in te vullen. (Linders, 2010).<br />
Kansarme burgers profiteren minder van voorzieningen die met collectieve middelen<br />
gefinancierd worden. De buurt heeft een beperkte betekenis om mensen weer deel te laten<br />
nemen in de samenleving. Best<strong>aan</strong>de sociale netwerken zoals familieverbanden blijken<br />
belangrijker te zijn. In de publicatie “Interventies voor een leefbare wijk” is ook al gewezen<br />
op het belang van “het inhaken op best<strong>aan</strong>de sociale netwerken” als succesfactor voor<br />
interventies gericht op informele participatie. Deze conclusie wordt gedeeld door het<br />
onderzoek naar ruimtelijke segregatie en stedelijke netwerken van Gwen van Eijk (Van Eijk,<br />
2010). Overigens maakt zij daarbij de nuancering dat vele buurten in een wijk best<strong>aan</strong> uit<br />
netwerken van vrienden en familie, zeker in multi-etnische buurten. In die hoedanigheid kan<br />
een buurt een platform zijn voor ouderen om hiervan deel uit te maken. Dit pleit echter wel<br />
voor een andere strategie.<br />
Andere richting en toegankelijkheid<br />
Dat het WMO-startpunt in Arnhem een broedplaats voor burgerinitiatieven van bewoners zou<br />
moeten zijn, past nog niet in het huidige beeld. Het heeft nu alleen nog maar een loketfunctie,<br />
waar vragen worden beantwoord. Om van een startpunt een echte ontmoetingsplek in de wijk<br />
te maken is meer nodig op de locatie zelf, zowel wat inrichting (wachtruimte) als<br />
toegankelijkheid (uitnodigend) betreft. De inschakeling van vrijwilligers als gastheren en<br />
gastvrouwen, waar bij de opzet sprake van was, past daar goed in. De intentie van de opzet<br />
was dat gastheren en –vrouwen en de Startpuntadviseurs de “cliënten” individueel,<br />
uitnodigend en vraaggericht zouden benaderen, als ze er eenmaal zijn. Hierbij kunnen<br />
best<strong>aan</strong>de sociale netwerken in de wijk een belangrijke rol spelen. Het WMO-startpunt alleen<br />
164 | <strong>Werken</strong> <strong>aan</strong> <strong>sociaal</strong> <strong>weerbare</strong> <strong>wijken</strong>