Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW

More documents

Recommendations

Info

Om deze aantallen in perspectief te plaatsen hebben we deze vergeleken met gegevens van andere projecten, zowel in Nederland als internationaal (zie Tabel 3.3). Hier valt op dat van alle zaken die bij buurtbemiddeling Arnhem gemeld worden er relatief weinig zaken leiden tot een daadwerkelijk kennismakingsgesprek. Het aantal zaken dat tot een daadwerkelijke bemiddeling leidt, daarentegen, is het hoogst van alle projecten. Bij verdere analyse van het aantal zaken dat daadwerkelijk tot een bemiddeling leidt blijkt dat dit lagere percentage mogelijk verklaard kan worden doordat het project zich in 2006 nog in een opstart fase bevond. In 2006 leidde namelijk slechts 55% van alle meldingen tot minstens een kennismakingsgesprek met partij A, in 2007 was dit al in 66% van alle meldingen het geval, en in 2008 in 73%. Het lijkt er dus op dat, vooral in het begin, veel zaken naar buurtbemiddeling doorverwezen werden die minder geschikt leken voor bemiddeling. Als laatste hebben we ook voor het percentage zaken dat tot een bemiddeling heeft geleid hebben per jaar geanalyseerd. Hieruit blijkt dat in 2006 21% van alle aangemelde zaken tot een bemiddelingsgesprek kwamen, in 2007 was dit 23% en in 2007 31%. Ook hier lijkt dus een stijgende lijn in te zitten. Project Kennismakingsgesprek partij A Arnhem 67% 60% Nederland, Fiers & Jansen (2004) Zwolle & Gouda Peper & Spierings (1999) Toronto, Canada Ann Janz (2001) Kennismakings- gesprek partij B Onbekend Onbekend 87% 57% 73% 48% Uitkomst Bemiddeling 26% Geen bemiddeling: 35% Bemiddeling: 25% Geen bemiddeling: Onbekend Bemiddeling: 19% Geen bemiddeling: 38% Bemiddeling: 20% Geen bemiddeling: 28% Tabel 3.3: vergelijking voortgang van zaken binnen het buurtbemiddelingsproject in Arnhem met andere projecten Uitkomsten Bemiddelingsgesprekken Ten eerste hebben we naar de uitkomsten van buurtbemiddeling gekeken, en een vergelijking gemaakt tussen zaken waarin een bemiddelingsgesprek plaats heeft gevonden en zaken waarin dat niet gebeurd is. Deze vergelijking geeft ons inzicht in de vraag of een bemiddelingsgesprek daadwerkelijk bijdraagt aan positievere uitkomsten. Zoals eerder beschreven hebben we daarbij onderscheid gemaakt tussen twee uitkomstmaten: de mate waarin de onderliggende kwesties opgelost lijken te zijn, en de kwaliteit van de relatie tussen conflictpartijen. De resultaten laten zien dat een bemiddelingsgesprek een positief effect te hebben op beide uitkomsten, ofterwijl de kwesties zijn meer opgelost en de relatie tussen conflictpartijen is beter na een bemiddelingsgesprek (zie Figuur 3.8). 62 | Werken aan sociaal weerbare wijken
5 4 3 2 1 Figuur 3.8: Uitkomsten Bemiddeling Asymmetrie en uitkomsten van kennismakingsgesprek en bemiddelingsgesprekken Bij het onderzoeken van de uitkomsten van buurtbemiddeling hebben een onderscheid gemaakt tussen asymmetrische conflicten en symmetrische conflicten. In asymmetrische conflicten ervaart de ene partij meer conflict dan de andere partij en in symmetrische conflicten ervaren beide partijen evenveel conflict. Uit recent onderzoek (zie Jehn & Rispens, 2008 voor een overzicht) blijkt dat dit een belangrijk onderscheid is wat betreft de behoeften van conflictpartijen. Voor een conflictpartij die het conflict ervaart, maar hierin niet erkend wordt, kan de situatie nameljik erg frustrerend zijn. Voor een dergelijk conflict partij kan het dus al erg belangrijk zijn om aangehoord te worden. De partij die juist minder conflict ervaart voelt zich vaak minder verantwoordelijk voor de situatie. Als gevolg daarvan is het dus waarschijnlijk dat deze partij vaak minder bereid is om mee te werken aan het werken aan een oplossing. We verwachten dus dat conflictasymmetrie consequenties heeft voor zowel de voortgang van een zaak (komt een zaak tot een bemiddeling?) als de uitkomst. In totaal waren er 101 zaken (68%) die als asymmetrisch en 47 zaken (32%) die als symmetrisch ingedeeld waren. Dit verschil was significant. Van alle zaken die bij buurtbemiddeling zijn aangemeld zijn dus meer zaken asymmetrisch dan symmetrisch. Conflict zaken Oplossing Kwesties Kwaliteit Relatie 68 32 0 20 40 60 80 100 Figuur 3.9: Percentage Asymmetrische Conflicten Geen bemiddeling Bemiddeling Asymmetrisch Symmetrisch Verder bleek dat symmetrische conflicten vaker tot een bemiddeling leidden dan asymmetrische conflicten. In symmetrische conflicten vond in 60% van de gevallen een bemiddeling plaats, terwijl in asymmetrische conflicten slechts in 43% van de gevallen een bemiddeling plaats vond (zie Figuur 3.10). Dit kan verklaard worden door het feit dat in asymmetrische conflicten één partij het conflict ervaart maar de andere niet. In dit conflict is Beeldvorming en conflicten | 63
Page 1:
Werken aan sociaal Werken aan socia
Page 4 and 5:
Aan dit eindrapport werkten mee: Dr
Page 6 and 7:
2 | Werken aan sociaal weerbare wij
Page 8 and 9:
de interventie moet worden opgezet
Page 10 and 11:
Het gedragsmodel is een goed denkka
Page 12 and 13:
8 | Werken aan sociaal weerbare wij
Page 14 and 15:
etnische minderheden en mensen van
Page 16 and 17: 2.2. Interventies en onderzoeksvrag
Page 18 and 19: In vraag 3 hebben we ons beperkt to
Page 20 and 21: Er bestaan echter twee problemen bi
Page 22 and 23: 2.4. Resultaten en conclusies 2.4.1
Page 24 and 25: analyses van de verandering in de b
Page 26 and 27: Beeldvorming t.a.v. Nederlanders Me
Page 28 and 29: Conclusie: Deelname aan binnen- en
Page 30 and 31: In twee jaar tijd is de beeldvormin
Page 32 and 33: ondersteuning door een autoriteit.
Page 34 and 35: kleuren weerspiegelen de etnische a
Page 36 and 37: Vanuit de wetenschappelijke theorie
Page 38 and 39: De invloed van persoonlijke relatie
Page 40 and 41: onderzoeken waren er meer positieve
Page 42 and 43: Het effect van deelname aan interve
Page 44 and 45: verkenning van de meningen van de p
Page 46 and 47: Omdat iedereen bij de klas hoort, v
Page 48 and 49: 3.1. Achtergrond en probleemstellin
Page 50 and 51: projecten die binnen het beleid van
Page 52 and 53: Bezoekers festival benaderen Om er
Page 54 and 55: SKAR), en werd geleid door de opbou
Page 56 and 57: dan niet-bezoekers, wijst dit op ee
Page 58 and 59: Wijkidentificatie 5 4 3 2 1 Niet va
Page 60 and 61: deel hebben genomen aan het Lente F
Page 62 and 63: 2003). In dit licht kan men dus vra
Page 64 and 65: 3.3.2 Evaluatiemethode Bij de uitwe
Page 68 and 69: de kans groot dat de partij die gee
Page 70 and 71: meerwaarde van deze dossiers ten op
Page 72 and 73: 68 | Werken aan sociaal weerbare wi
Page 74 and 75: Een mogelijke verklaring hiervoor i
Page 76 and 77: evaluatie willen we vaststellen in
Page 78 and 79: niet onderkennen dat bewoners hen n
Page 80 and 81: De politiehuiskamer in Klarendal ve
Page 82 and 83: langdurige gedragsaanpassing zal be
Page 84 and 85: elkaar op overlastgevend of wetsove
Page 86 and 87: woonden. Aanvankelijk is zowel de o
Page 88 and 89: dat buurtpreventie het gezonde want
Page 90 and 91: oprollen. Straatcoördinatoren vrez
Page 92 and 93: coffeeshops te laten sluiten 27 . D
Page 94 and 95: onduidelijkheid over het voortbesta
Page 96 and 97: en behoeft het zeker geen uitleg wa
Page 98 and 99: Bewoners zijn stellig in hun overtu
Page 100 and 101: Niet alle voordeuren gaan echter ge
Page 102 and 103: Niet zozeer in omvang maar wel in h
Page 104 and 105: dus niet verwachten dat er effectie
Page 106 and 107: overlasttafel schuiven eenmalig aan
Page 108 and 109: hadden het idee dat de lokale inste
Page 110 and 111: wijkagent’. Ten overstaan van de
Page 112 and 113: “Dat was wel tof van de wijkagent
Page 114 and 115: voorbij gegaan aan de angst voor re
Page 116 and 117:
4.5.1 Implicaties De eerste aanbeve
Page 118 and 119:
Figuur 4.2: investeren in duurzame
Page 120 and 121:
eschaamd. Zelfs wanneer de politieh
Page 122 and 123:
118 | Werken aan sociaal weerbare w
Page 124 and 125:
ewoners moeten inrichten om sociaal
Page 126 and 127:
Een ander maar hiermee samenhangend
Page 128 and 129:
Deze sturingsmodellen (in de litera
Page 130 and 131:
paragraaf doen we een gefundeerd vo
Page 132 and 133:
professionals zich wederzijds aan e
Page 134 and 135:
Organisatiegestuurde interventies h
Page 136 and 137:
citaat 20 Mensen willen graag maar
Page 138 and 139:
citaat 28 citaat 29 citaat 30 Op ze
Page 140 and 141:
Organisatiegestuurde interventies B
Page 142 and 143:
hebben hangjongeren niets te maken
Page 144 and 145:
Voorbeeld 2: multi-probleem gezinne
Page 146 and 147:
De nota spelen, bijvoorbeeld op een
Page 148 and 149:
Ad 2: Weet welke vorm van weerbaarh
Page 150 and 151:
Ad 4: Houd rekening met de hardnekk
Page 152 and 153:
aandacht heeft voor ouderen en ande
Page 154 and 155:
6.2. Interventies en onderzoeksvrag
Page 156 and 157:
Wijkgericht Werken 2008 - 2011) wor
Page 158 and 159:
Naast deze interviews is tevens een
Page 160 and 161:
combinatie met een algemeen belang:
Page 162 and 163:
Presikhaaf In Presikhaaf wordt het
Page 164 and 165:
De algemene conclusie is dat de inv
Page 166 and 167:
droppen” in de overleggen met bew
Page 168 and 169:
Hulpbehoevende, niet participerende
Page 170 and 171:
Page 172 and 173:
passief-destructief gedrag (anti-so
Page 174 and 175:
7.1.2 Het omzetten van anti-sociale
Page 176 and 177:
enaderen, participatie minder verga
Page 178 and 179:
wordt gewaarschuwd niet te vergeten
Page 180 and 181:
maatwerk van regels en voorzieninge
Page 182 and 183:
Centrum voor Criminaliteitspreventi
Page 184 and 185:
Healey, P. (2006). Collaborative pl
Page 186 and 187:
Sociaal en Cultureel Planbureau (20
Page 188 and 189:
Page 190 and 191:
Wanneer er zich (potentiële) probl
Page 192 and 193:
Figuur 2: De weerbaarheid van buurt
Page 194 and 195:
uimte geven en dan hopen dat zij he
Page 196 and 197:
etrokken, daar zijn organisaties bi
show all

Werken aan sociaal weerbare wijken - Instituut ISW

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?