Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT VOORWAARDE – 105<br />
De schuldeiser(-verkoper) moet echter geen fout van de schuldenaar(-koper) bewijzen,<br />
wanneer werd bedongen dat de voorwaarde van het verkrijgen van een lening<br />
(ten belope van een bepaald bedrag en tegen een bepaalde interest) geacht zal worden<br />
te zijn vervuld, wanneer de koper, binnen een bepaalde tijdsspanne, nalaat ten opzichte<br />
van de verkoper te bewijzen dat de lening hem werd geweigerd en dit met<br />
voorlegging van een attest in die zin van de aangeduide bank (of banken). Een analoog<br />
resultaat kan worden verkregen door het inlassen van een negatief geformuleerde<br />
voorwaarde: ‘de verkoop wordt gesloten onder de opschortende voorwaarde dat geen<br />
enkele schriftelijke en gemotiveerde weigering door de (een) bankier wordt meegedeeld<br />
binnen een termijn van...’. (*1) Een zodanig beding brengt mee dat de verkoop<br />
niet langer afhangt van de voorwaarde van het bekomen van een lening door de koper,<br />
maar van diens mededeling binnen een bepaalde termijn dat hij geen lening heeft<br />
kunnen bekomen. (*2)<br />
– De sanctie<br />
154 Eerder werd betoogd dat de voorwaarde de partij(en) in staat stelt om op een<br />
niet-speculatieve manier met de onzekere toekomst om te gaan. Werd een opschortende<br />
voorwaarde in het voordeel van de schuldenaar bedongen, dan blijft diens verbintenis<br />
zonder uitwerking, zo de opschortende voorwaarde niet wordt vervuld. De<br />
niet-vervulling van de opschortende voorwaarde heeft derhalve normalerwijze tot gevolg<br />
dat de onzekerheid in die zin wordt opgeheven dat de verbintenis onder opschortende<br />
voorwaarde zonder uitwerking blijft. Indien de voorwaardelijke schuldenaar<br />
echter op foutieve wijze de vervulling van de voorwaarde verhindert, dan wordt deze<br />
voorwaarde, aldus artikel 1178 B.W., geacht te zijn vervuld. De onzekerheid wordt<br />
dan met andere woorden in die zin opgeheven dat de voorwaardelijke verbintenis effectief<br />
wordt en haar volle uitwerking heeft. De voorwaardelijke schuldenaar die, door<br />
het verhinderen van de vervulling van de voorwaarde, wilde vermijden effectief verbonden<br />
te worden, wordt effectief verbonden en bereikt net het omgekeerde van wat<br />
hij bedoelde. (*3)<br />
(*1) G. RASSON, ‘De opschortende voorwaarde van toekenning van een hypothecaire lening of krediet in de voorlopige<br />
verkoopovereenkomst’, Notarius 1991, 127 (kol. 1).<br />
Dit beding kan de verkoper echter zuur opbreken, wanneer de verkoop wordt gesloten door zijn lasthebber (-makelaar),<br />
en de koper achteraf geen gevolg geeft aan de overeenkomst. De verkoper moet dan immers het loon van de makelaar<br />
betalen, terwijl het goed niet verkocht geraakt. Wel kan hij het makelaarsloon terugvorderen van de onwillige koper (Rb.<br />
Luik 13 juni 1994, Rec. gén. enr. not. 1996, 198); voor de fiscale incidenties ervan, zie Rb. Brussel 23 april 2004, Rec.<br />
gén. enr. not. 2004, 397, nr. 25.46<strong>3.</strong><br />
(*2) Rb. Aarlen 17 januari 2002, Rev. not. b. 2003, 104.<br />
(*3) Voorzover hij iets dergelijks bedoelde. Men zal zich immers herinneren (zie nr. 148) dat ook een nalatigheid volstaat.<br />
Vanuit een andere invalshoek bekeken, kan men beweren dat de schuldenaar die zich slechts schijnbaar wou verbinden,<br />
via het mechanisme van art. 1178 B.W., wellicht tegen zijn wil in, verbonden wordt, via de verplichting redelijke stappen<br />
te ondernemen om de voorwaarde te doen intreden. ‘Tous les calculs du débiteur qui croyait pouvoir échapper à l’exécution<br />
de son obligation, se trouvent de la sorte déjoués, et ce dernier se trouve pris à son propre piège; il devra s’exécuter’<br />
(O. MILHAC, La notion de condition dans les contrats à titre onéreux (B.D.P., 286), Parijs, 2001, 56, nr. 172.<br />
Bijzondere overeenkomsten<br />
OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005)