25.09.2013 Views

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT VOORWAARDE – 47<br />

kan enkel hij (de schuldeiser) de nietigheid vorderen. (*1) Wel kan de rechter, ambtshalve<br />

de rechtsgronden aanvullend en met toepassing van het adagium Dabo tibi ius<br />

een middel of een verweer verwerpen door te wijzen op de nietigheid van een verbintenis<br />

wegens haar potestatief karakter. (*2)<br />

69 Een ontbindende voorwaarde die louter potestatief is langs de zijde van de<br />

schuldenaar, wordt daarentegen als geldig beschouwd. (*3) De verbintenis ontstaat<br />

en verbindt, zolang de schuldenaar niet verklaart niet meer gebonden te willen zijn.<br />

Er is dus een verbintenis; pas wanneer de schuldenaar ze opheft, vervalt ze. De potestatieve<br />

ontbindende voorwaarde, zonder terugwerkende kracht (zie verder, nr. 218),<br />

komt overigens neer op een nuttig en economisch verantwoord contractueel vastgelegd<br />

opzeggingsrecht bij overeenkomsten die voortdurende verbintenissen in het leven<br />

roepen. (*4) De afwezigheid van terugwerkende kracht kan voortvloeien uit een<br />

(uitdrukkelijk of stilzwijgend) beding van de partijen, of uit de aard van de zaak: verbintenissen<br />

die opeenvolgende of voortdurende prestaties in het leven roepen, worden<br />

niet retroactief ontbonden (zie verder, nr. 221).<br />

Het bestaan van de verbintenis onder ontbindende louter potestatieve voorwaarde<br />

is overigens niet voorwaardelijk, alleen de uitvoering is voorwaardelijk. Maar vanaf<br />

haar ontstaan wordt de verbintenis door de goede trouw beheerst; het erin besloten<br />

opzeggingsrecht zal te goeder trouw moeten worden nagekomen (zie verder nrs. 169<br />

e.v.).<br />

Als typisch voorbeeld van een langs de zijde van de schuldenaar ontbindende potestatieve<br />

voorwaarde citeert men (*5) het beding waarbij de verkoper het recht behoudt<br />

de verkochte zaak terug te nemen, tegen teruggave van de oorspronkelijke prijs<br />

en van de in artikel 1673 B.W. bedoelde vergoeding (art. 1659 B.W.). Bij een verkoop<br />

met recht van wederinkoop is de verkoper schuldenaar van een verbintenis om<br />

iets te geven; maar hij kan de werking van deze verbintenis beëindigen door van zijn<br />

recht van wederinkoop gebruik te maken. Een zodanige verkoop creëert dus een verbintenis<br />

die onderworpen is aan een ontbindende voorwaarde, afhankelijk van de wil<br />

van de schuldenaar, de oorspronkelijke verkoper. Deze verbintenis wordt echter niet<br />

getroffen door de nietigheid van artikel 1174 B.W. Allereerst is de voorwaarde in be-<br />

(*1) Vgl. Jurisclasseur civil, art. 1168-1174, Parijs, 1995, nr. 49; Ph. MALAURIE en L. AYNÈS, Cours de droit civil,<br />

VI-3, Les obligations. Le régime général, Parijs, 2001, 133, nr. 182.<br />

(*2) Cass. 18 juni 1970, Arr. Cass. 1970, 981 (antwoord op het eerste cassatiemiddel); Brussel 14 februari 1972, J.T.<br />

1972, 574. De rechter mag echter het voorwerp van de ingestelde rechtsvordering niet wijzigen.<br />

(*3) H. DE PAGE, o.c., I, nr. 155bis; Rb. Brussel 25 juni 1958, J.T. 1959, 6 (9); Kh. Brussel 8 juni 1966, R.W. 1966-67,<br />

1196; Brussel 6 oktober 1993, T.B.H. 1994, 263 (268). P.A. FORIERS (‘Propos sur la condition résolutoire purement potestative’,<br />

in Liber amicorum Y. Merchiers, 2002, 115-126) relativeert deze regel gevoelig; voor zijn standpunt meent hij<br />

overigens steun te vinden bij het Hof van Cassatie (zie noot 1 onder Cass. 16 december 1960, Arr. Cass. 1961, 375; vgl.<br />

Ph. MALAURIE en L. AYNÈS (Cours de droit civil, VI,Les obligations, vol. 3, Le régime général, Parijs, 2001, 130, nr.<br />

170): ‘Malgré la dose importante de potestativité de son obligation, le débiteur est sérieusement engagé, car sa rétractation<br />

est subordonnée à une restitution, ou limitée par un délai, ou lui cause un sacrifice. La règle n’en est pas moins étrange;<br />

si... le créancier est entièrement au pouvoir du débiteur, l’engagement devrait être annulé’.<br />

(*4) H.R. 28 mei 1952, N.J. 1953, nr. 394, met noot Ph.A.N. H.<br />

(*5) Zie o.m. H. DE PAGE, o.c., I, nr. 155bis, b°.<br />

Bijzondere overeenkomsten<br />

OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!