25.09.2013 Views

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

VOORWAARDE – 144<br />

<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT<br />

aan de vervulling van de voorwaarde over en weer geleverde prestaties meestal, in de<br />

bedoeling van de partijen, met elkaar overeen. Was één van de partijen – de huurder<br />

b.v. – daarentegen achterstallige huur verschuldigd, dan zal hij de nog verschuldigde<br />

huur alsnog moeten betalen. (*1) Ook bij de ontbinding van een overeenkomst wegens<br />

wanprestatie wordt de ontbinding van opeenvolgende of voortdurende prestaties<br />

overigens meestal enkel voor de toekomst uitgesproken. (*2)<br />

222 En wanneer de voorlopige eigenaar kosten heeft gedaan in verband met het<br />

voorwaardelijk verkochte goed, moet de definitieve eigenaar hem daarvoor, na de<br />

vervulling van de voorwaarde, vergoeden (zie supra, nr. 188).<br />

223 Ten slotte zij eraan herinnerd dat de ontbindende voorwaarde in het fiscaal recht,<br />

en met name vanuit het oogpunt van de verschuldigdheid van de registratierechten,<br />

niet terugwerkt. In strijd met het beginsel, vervat in artikel 1183, eerste lid B.W.,<br />

voorziet het W. Reg. (art. 208) geen terugbetaling van het specifiek of evenredig registratierecht<br />

bij de vervulling van de ontbindende voorwaarde. Wie derhalve een onroerend<br />

goed onder een ontbindende voorwaarde aankoopt, is onmiddellijk het evenredig<br />

of specifiek recht verschuldigd. De verbintenis onder ontbindende voorwaarde<br />

heeft immers voorlopig dezelfde gevolgen als een actuele en zuivere verbintenis. Gaat<br />

het recht van de verkrijger teniet, omdat de ontbindende voorwaarde in vervulling<br />

gaat, dan kan hij geen aanspraak maken op terugbetaling van het geheven registratierecht.<br />

Wanneer het verschuldigd specifiek of evenredig recht echter nog niet was geheven<br />

bij de vervulling van de ontbindende voorwaarde, kan het in beginsel niet meer<br />

worden gevorderd. (*3)<br />

224 Na de beschouwingen van dit en van het vorige hoofdstuk, wordt het mogelijk<br />

enige rechtshandelingen te vermelden, waardoor de aan voorwaardelijke rechten inherente<br />

onzekerheid (zie eerder, nr. 6) kan worden opgeheven. (*4)<br />

Vooreerst kan de voorwaardelijk gerechtigde zijn voorwaardelijk recht zelf vervreemden.<br />

De eigenaar onder opschortende voorwaarde, A, verkoopt zijn voorwaardelijk,<br />

opgeschort recht aan een derde, Z, of de eigenaar onder ontbindende<br />

(*1) M. PLANIOL en G. RIPERT, o.c., VII, 392, nr. 1039; Jur. civ., art. 1183, nr. 31; ASSER-RUTTEN, o.c., 142; H.<br />

EYGOUT, o.c., nrs. 333-337.<br />

(*2) W. <strong>VAN</strong> GERVEN en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven-Leusden, 2001, 128-129; Antwerpen 20 december<br />

1994, T. Not. 1996, 179, met noot D. MICHIELS.<br />

(*3) J. <strong>VAN</strong> HOUTTE, Beginselen van het Belgisch Belastings-recht, Gent, 1966, I, 417, nr. 402; F. DEMERÉ, ‘Vente<br />

parfaite ou sous condition. Résolution d’une vente sous seing privé. Aspects civils ou fiscaux’, Rec. gén. enr. not. 2000,<br />

117, nr. 11.2, die deze regeling overigens betwist. Vooral wanneer de partijen het eens worden om een onderhandse verkoopovereenkomst<br />

ongedaan te maken, is de fiscale regeling erg hinderlijk (art. 209 W. Reg.).<br />

De terugwerkende kracht van de ontbinding van een koopovereenkomst van een onroerend goed doet geen afbreuk aan<br />

het verschuldigd zijn van de reeds gevestigde aanslagen in de onroerende voorheffing. De fiscus moet geen rekening houden<br />

met de werking ex tunc van een ontbinding van de koopovereenkomst (art. 155, 158, 296 en 297, 360 e.v. W.I.B. 1964<br />

(Gent 30 november 1999, T.F.R. 2000, 987)).<br />

(*4) Zie hierover Ph. DEROUIN, ‘Pour une analyse ‘fonctionnelle’ de la condition’, Rev. trim. dr. civ. 1978, 30-41,<br />

nrs. 55-81.<br />

OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005) Kluwer uitgevers

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!