Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT VOORWAARDE – 155<br />
237 De veel bekritiseerde retroactiviteit van de vervulde voorwaarde, zowel opschortende<br />
als ontbindende, zou, zo kan hier toch als werkhypothese worden geopperd,<br />
eigenlijk neerkomen op hetgeen onze noorderburen de zakelijke werking van de<br />
ontbindende voorwaarde noemen. (*1)<br />
Het gaat om zakelijke werking, omdat het in vervulling gaan van de voorwaarde de<br />
eigendom, vrij en onbelast, naar de definitieve eigenaar doet overgaan. Die kan het<br />
vervreemde goed derhalve in handen van derden revindiceren en moet zich niet tevreden<br />
stellen met een vordering tot schadeloosstelling tegen zijn contractpartij, de<br />
voorwaardelijke verkoper of begiftigde. Deze zakelijke werking kenmerkt verder enkel<br />
de ontbindende voorwaarde en, op het eerste gezicht nogal verrassend, niet rechtstreeks<br />
de opschortende voorwaarde.<br />
Het recht onder opschortende voorwaarde van de voorwaardelijke koper gaat immers<br />
onvermijdelijk gepaard met het eigendomsrecht onder ontbindende voorwaarde<br />
van de verkoper (zie hoger, nr. 58). Tijdens de wachttijd kan deze het aan de koper<br />
voorwaardelijk vervreemde goed weliswaar nog rechtsgeldig onvoorwaardelijk aan<br />
derden vervreemden. Maar de ontbinding waaraan zijn eigen recht blootstaat, bedreigt<br />
evenzeer het recht van zijn rechtsverkrijgers. Wordt het recht van de oorspronkelijke<br />
verkoper ontbonden, dan treft deze ontbinding alle verdere zakelijke rechten die hij<br />
op het goed toestond. De definitieve eigenaar, de voorwaardelijke koper, kan zijn definitief<br />
recht tegen allen laten gelden.<br />
Maar juist hetzelfde mechanisme doet zich voor bij de vervulling van de ontbindende<br />
voorwaarde, als de voorwaardelijk begiftigde de zaak pendente conditione aan<br />
derden vervreemdt. De vervulling van de ontbindende voorwaarde heeft tot gevolg<br />
dat het zakelijk recht van de begiftigde op het goed vervalt, terwijl hij aan derden<br />
enkel voor ontbinding vatbare rechten kon toestaan.<br />
238 Dat de terugwerking van de vervulde voorwaarde neerkomt op de zakelijke<br />
werking van de ontbindende voorwaarde, zoals die in Nederland wordt aangenomen,<br />
maakt het mogelijk een schijnbare paradox op te lossen.<br />
Er werd immers betoogd dat het eigen is aan het voorwaardelijk recht dat de houder<br />
ervan wordt beschermd tegen daden van zijn wederpartij, de schuldenaar, die zijn<br />
recht tot niets zouden herleiden. Maar anderzijds stelt men vast dat de voorwaarde, in<br />
het Nieuw Nederlands Burgerlijk Wetboek, geen terugwerkende kracht heeft (art.<br />
3:38, lid 2); de terugwerkende kracht zou door de partijen zelf niet eens kunnen worden<br />
bedongen. (*2)<br />
(*1) Zie daarover ASSER-RUTTEN, o.c., 142-146; ASSER-HARTKAMP, o.c., IV-1, 134-136, nr. 175. M.E. STORME<br />
(‘Het ingaan en de terugwerkende kracht van de ontbinding van wederkerige overeenkomsten’, T.B.B.R. 1991, 105, nr. 5)<br />
vermeldt het onderscheid tussen de obligatoire en de zakenrechtelijke werking van de ontbinding.<br />
Men vergelijke met de terugwerkende kracht van de verdeling (art. 883 B.W.), die eigenlijk slechts hierop zou neerkomen<br />
dat de goederen die aan een deelgenoot worden toebedeeld, door hem worden verkregen vrij van alle lasten en zakelijke<br />
rechten die zijn deelgenoten tijdens de onverdeeldheid op het goed zouden gevestigd hebben (H. DE PAGE en R.<br />
DEKKERS, o.c., IX, nrs. 1376 en 1421).<br />
(*2) ASSER-HARTKAMP, o.c., IV-1, 135, nr. 175.<br />
Bijzondere overeenkomsten<br />
OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005)