25.09.2013 Views

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT VOORWAARDE – 33<br />

Men (*1) kan anderzijds beweren dat de rechtsaard en de gevolgen van de administratieve<br />

goedkeuring of machtiging slechts kunnen worden verklaard vanuit het<br />

leerstuk van het bestuurlijk toezicht, en dat elke poging om die in burgerrechtelijke<br />

concepten te vatten tot mislukking gedoemd is. De Raad van State (*2) besliste overigens<br />

dat de vereiste machtiging zich voordoet als een soort van exequatur, dat niet<br />

tot doel heeft het bestaan of de rechtsgeldigheid van een legaat te doen erkennen –<br />

iets waarover de uitvoerende macht zich niet uit te spreken heeft –, maar dat er eenvoudig<br />

toe strekt de uitvoering van het legaat toe te staan.<br />

‘De beslissing van de rechtspersoon om de gift te aanvaarden, bestaat vóór de<br />

goedkeuring en is af, wat de rechtspersoon betreft. Maar bijkomend moet nu nog de<br />

overheid bij middel van een andere akte beslissen of deze aanvaarding gevolgen kan<br />

hebben. Daarbij houdt ze rekening met overwegingen die totaal vreemd zijn aan de<br />

wil van de [beschikker] en van de begiftigde rechtspersoon...<br />

[Er] werd daarom gesuggereerd eerder dan de term ‘exequatur’, die een specifieke<br />

betekenis heeft in het gerechtelijk recht, de uitdrukking ‘nihil obstat’ te gebruiken, die<br />

beter weergeeft dat deze goedkeuring enkel inhoudt dat de overheid, rekening houdend<br />

met een aantal belangen vreemd aan de wil van de [beschikker], geen bezwaar<br />

heeft tegen de uitoefening, door de rechtspersoon, van de rechten die hem door de<br />

gift werden toegekend’. (*3)<br />

45 Wanneer de rechtspersoon de goedkeuring krijgt om een legaat te aanvaarden,<br />

wordt, rekening houdend met de kwalificatie van deze goedkeuring, aangenomen dat<br />

de legataris geldig mocht aanvaarden en eigenaar werd van het legaat vanaf het overlijden.<br />

Nu het administratief beletsel, dat de legataris belette de uitvoering van zijn<br />

legaat te eisen, opgeheven is, kan hij de rechten die hij uit het legaat put, uitoefenen.<br />

Maar een aanvaardende legataris wordt geacht eigenaar te zijn vanaf het overlijden.<br />

Niet de goedkeuring werkt derhalve terug, maar wel de aanvaarding. (*4)<br />

Dezelfde redenering geldt voor schenkingen aan rechtspersonen, ofschoon de<br />

schenking slechts totstandkomt, wanneer ze door de begiftigde wordt aangenomen in<br />

uitdrukkelijke bewoordingen. De voorlopige aanvaarding vóór de goedkeuring heeft<br />

(*1) X. DIEUX, o.c., 160, nr. 20: ‘Cet ensemble cohérent de solutions diverses [waarbij de rechtshandeling bepaalde gevolgen<br />

heeft, zodra ze is getroffen, ondanks het feit dat ze pas later wordt goedgekeurd] nous paraît s’expliquer rationnellement<br />

par le mécanisme propre de la tutelle d’approbation. Celle-ci implique un contrôle de la légalité de l’acte de<br />

l’autorité subordonnée et un examen de sa conformité à l’intérêt général; l’interdiction de mettre à exécution l’acte non<br />

encore approuvé est dictée par le souci de ne pas mettre l’autorité de tutelle devant des situations acquises qui seraient<br />

contraires à la légalité et à l’intérêt général... Cette interdiction perd donc sa raison d’être dès lors que l’acte a été approuvé;<br />

on n’aperçoit plus en ce cas au nom de quel principe il faudrait encore censurer l’exécution d’un acte déclaré<br />

conforme à la loi et à l’intérêt général’.<br />

(*2) R.v.St. 30 april 1954, Rec. gén. enr. not. 1956, 215. Concl. O.M. voor Cass. 22 april 1909, Pas. 1909, I, 213; Cass.<br />

9 mei 1946, Pas. 1946, I, 182 (187), met concl. R. HAYOIT DE TERMICOURT, 181 (kol. 1).<br />

(*3) M. PUELINCKX-COENE en J. DUJARDIN, Comm. Erfrecht., art. 910, nr. 4, en de aldaar geciteerde verwijzingen.<br />

Fiscaal gezien lost art. 17 W. Reg. op autonome wijze de vraag omtrent de juridische aard van de vereiste goedkeuring<br />

of machtiging op; dit artikel stelt deze machtiging gelijk met een opschortende voorwaarde.<br />

(*4) M. PUELINCKX-COENE en J. DUJARDIN, l.c., nr. 46.<br />

Bijzondere overeenkomsten<br />

OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!