25.09.2013 Views

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

VOORWAARDE – 80<br />

gaat veelal om beperkingen van fundamentele rechten en vrijheden of om beperkingen<br />

van de vrije verhandelbaarheid van goederen. (*1)<br />

– Voorwaarden in verband met de persoon van de begiftigde<br />

<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT<br />

116 De huwelijksvrijheid mag niet worden beperkt, en de gestelde voorwaarde mag<br />

in beginsel geen aansporing vormen voor de begiftigde om zijn keuzevrijheid in deze<br />

aan banden te leggen. De voorwaarde ‘indien u in het huwelijk treedt’, is dus ongeoorloofd,<br />

tenzij ze, in de optiek van de beschikker, geen lokmiddel zou vormen om in<br />

het wankele en risicovolle huwelijksbootje te stappen, maar enkel een financiële begunstiging<br />

zou uitmaken van een (afgezien van de gift) reeds gepland huwelijk, of dit<br />

huwelijk financieel zou mogelijk maken. A fortiori (en onder hetzelfde voorbehoud)<br />

lijkt ongeoorloofd de voorwaarde ‘indien u met een welbepaalde derde (Prins Filip<br />

b.v.) trouwt’.<br />

Even ongeoorloofd is de voorwaarde ‘indien u niet trouwt’, tenzij de wens van de<br />

beschikker door een wettig motief is ingegeven. Waarin dit wettig motief zou kunnen<br />

bestaan, is me evenwel nogal duister, tenzij de begiftigde niet gezond van geest zou<br />

zijn. (Maar kan hij dan wel rechtsgeldig huwen?)<br />

Rechtsgeldig zou m.i. wél zijn dat de trouwlustige begiftigde, samen met zijn (hopelijk<br />

even trouwlustige) beminde, zich vóór hun huwelijk door een relatiedeskundige<br />

laten begeleiden.<br />

De voorwaarde om te huwen in plaats van (wettelijk) samen te wonen, lijkt me<br />

evenzeer ongeoorloofd. Wel geoorloofd zou kunnen zijn de voorwaarde om te huwen<br />

of om (wettelijk) samen te wonen. De begiftigde blijft in dit geval vrij om de voor<br />

hem passende relatievorm te kiezen, en de wettelijke samenwoning kan eenzijdig door<br />

één van de samenwonenden worden beëindigd (art. 1476, § 2, lid 2 B.W., als ingevoegd<br />

bij art. 2 Wet 23 november 1998). Toch ontmoedigt een zodanige voorwaarde<br />

de keuze voor een bestaan als alleenstaande. (*2)<br />

117 Correlatief is de voorwaarde om niet uit de echt te scheiden ongeoorloofd. (*3)<br />

In bepaalde omstandigheden kan ze echter wel door de vingers worden gezien: een<br />

vader vermaakte aan zijn zoon een legaat, onder het beding dat het legaat bij echtscheiding<br />

aan zijn schoondochter zou toekomen. De rechtbank aanvaardde de geldigheid,<br />

omdat het niet in de bedoeling van de erflater lag druk uit te oefenen om een<br />

(*1) Voor meer details, zie A. KLUYSKENS, o.c., 34-55, nrs. 10-23; H. DE PAGE, o.c., VIII, 411-424, nrs. 333-344; J.<br />

SACE, in Rép. Not., III, boek VIII, deel 3, Les testaments (fond), Brussel, 1990, 196-207; M. COENE, ‘Grondrechten en<br />

Testeervrijheid’, in K. RIMANQUE (ed.), De toepasselijkheid van de grondrechten in private rechtsverhoudingen, Antwerpen,<br />

1982, 311-339.<br />

(*2) Ook M. COENE (o.c., ‘Grondrechten en testeervrijheid’, 321, nr. 12) acht het onwaarschijnlijk dat betutteling van de<br />

beschikker inzake huwelijksvrijheid heden ten dage nog geapprecieerd zou worden; zie o.m. Cass. fr. 8 november 1965,<br />

Rev. not. b. 1966, 228.<br />

(*3) Wel ongeoorloofd werd geacht een voorwaarde die voor de begiftigde een aansporing vormt om uit de echt te scheiden<br />

(Rb. Luik 23 april 1990, Rec. gén. enr. not. 1992, 112, impliciet).<br />

OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005) Kluwer uitgevers

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!