Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT VOORWAARDE – 13<br />
17 De voor de geldigheid van een overeenkomst vereiste constitutieve elementen<br />
worden door de wet op imperatieve wijze geregeld. (*1) Voorts regelt de wet de rechten<br />
en plichten die uit een overeenkomst van een bepaald type voortvloeien. De wet<br />
geeft een definitie van de verschillende benoemde (*2) overeenkomsten die men kan<br />
sluiten. Als de ene partij zich ertoe verbindt de eigendom van een bepaald goed over<br />
te dragen, en haar wederpartij daarvoor een prijs moet betalen, noemt het Burgerlijk<br />
Wetboek deze overeenkomst een ‘koop’ (art. 1582 B.W.). Zoals gezegd, kunnen de<br />
partijen ook een kosteloze eigendomsoverdracht bewerkstelligen, maar de wet noemt<br />
een zodanige overeenkomst een ‘schenking’.<br />
Belangrijk is dat de constitutieve of essentiële elementen van een rechtshandeling<br />
van een bepaald type gelden voor alle concrete voorbeelden van de rechtshandeling<br />
in kwestie. Er bestaat geen enkel contract zonder de door artikel 1108 B.W. vereiste<br />
constitutieve elementen. En er is, per definitie, geen koop-verkoopovereenkomst,<br />
waarbij de koper van de plicht wordt vrijgesteld om de koopsom te betalen.<br />
De voorwaarde daarentegen verschilt, in tegenstelling tot de constitutieve en per<br />
definitie noodzakelijke elementen, van geval tot geval. De verkoop van A aan B kan<br />
onderworpen zijn aan de opschortende voorwaarde dat B tot rechter wordt benoemd<br />
te Brussel, die van C aan D aan de opschortende voorwaarde dat D tegen schappelijke<br />
voorwaarden een lening verkrijgt, die van E aan F aan de voorwaarde dat F uit<br />
de echt zal scheiden, enz.<br />
18 Wanneer de constitutieve én per definitie noodzakelijke elementen voor een bepaald<br />
contract verenigd zijn, heeft dit contract in beginsel onmiddellijke werking. Het<br />
contract is dan immers volmaakt; al zijn constitutieve elementen zijn, bij onderstelling,<br />
aanwezig. De contractpartijen – om ons te beperken tot de meest voorkomende<br />
rechtshandeling – kunnen echter de werking van de contractuele rechten en plichten<br />
van een toekomstige en onzekere gebeurtenis (zie daarover A.) doen afhangen.<br />
De voorwaarde kan echter duidelijk zelf niet bestaan in een constitutief element<br />
van het contract (of van de rechtshandeling): als niet alle constitutieve elementen aanwezig<br />
zijn, bestaat het contract immers nog niet, zodat er niet eens gesproken kan<br />
worden van de werking van de eruit voortvloeiende rechten en plichten. ‘La condition<br />
est une modalité de l’obligation, donc un élément accessoire à celle-ci, et on ne saurait<br />
considérer comme une condition, au sens strict du terme, un élément essentiel de<br />
l’obligation, comme le consentement des parties au contrat, qui lui donne naissance,<br />
(*1) ‘Il y a des exigences minimum que des conditions de technique juridique imposent. La loi requiert la présence de<br />
certains éléments composants qui ne sont pas à la discrétion des parties’ (Y. HANNEQUART, ‘La condition’, in Nov.,<br />
Droit civil, IV-2, Brussel, 1958, 347, nr. 6). O. MILHAC (La notion de condition dans les contrats à titre onéreux, (B.D.P.,<br />
286) Parijs, 2001) beoogt daarentegen dat zowel de partijen als de wetgever de geldigheidsvereisten van rechtshandelingen<br />
kunnen uitbreiden of beperken. Dit wordt door de auteur geïllustreerd door een hele reeks voorbeelden en interessante<br />
analyses. Hij slaagt er m.i. echter onvoldoende in tot een bevredigende synthese te komen, en bovendien kunnen zijn<br />
resultaten zeker niet zonder meer worden getransponeerd naar het Belgische recht.<br />
(*2) Voor onbenoemde contracten wordt de definitie gegeven door de rechtsleer en/of door de rechtspraak.<br />
Bijzondere overeenkomsten<br />
OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005)