Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
VOORWAARDE – 66<br />
<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT<br />
statief. De oorspronkelijke verkoper moet immers de koopprijs en de gemaakte kosten<br />
terugbetalen. Om de ‘voorwaarde’ in vervulling te doen gaan, moet hij dus zeker<br />
een ‘prijs’ betalen.<br />
Men stelle daartegenover een publiciteitsfirma die de gevel van een woning huurt,<br />
om er reclamepanelen op aan te brengen. In de overeenkomst is bedongen: ‘De hierboven<br />
beschreven overeenkomst is toegestaan voor een termijn van negen jaar, te beginnen<br />
van de eerste dag der plaatsing van affiches of reclames’. Volgens de rechter<br />
(*1) volgt hieruit dat de inwerkingtreding van de overeenkomst, wat betreft de<br />
betaling van de huurprijs, uitgesteld is tot de dag waarop de huurster tot het aanplakken<br />
van affiches zou overgaan. De inwerkingtreding van de overeenkomst hangt dus<br />
af van een toekomstige gebeurtenis, namelijk het effectief aanbrengen van publiciteit,<br />
terwijl het de huurster volledig vrijstaat om nooit enige publiciteit aan te brengen. Het<br />
betrof dus een louter potestatieve voorwaarde, omdat de verhuurder aangewezen was<br />
op de willekeur van de huurster, en deze laatste van de haar geboden mogelijkheid<br />
om geen affiches aan te plakken, gebruik kon maken zonder noemenswaardig offer<br />
van harentwege. Men kan echter zeker niet uitsluiten dat de publiciteitsfirma, via dit<br />
handig procédé en zonder één cent uit te geven, talloze publiciteitspanelen voor zichzelf<br />
kon voorbehouden, en ze aldus onttrok aan concurrerende publicitaire firma’s.<br />
95 Wanneer een wederkerige overeenkomst de ene partij niet tot een reëel offer verplicht,<br />
maar haar wederpartij wèl, vertoont ze een duidelijk onevenwicht ten voordele<br />
van de potestatieve schuldenaar en ten nadele van diens wederpartij (schuldeiser van<br />
de potestatieve schuldenaar); die is immers, bij onderstelling, wel tot een reëel offer<br />
gehouden. De wederpartij kan deze nadelige overeenkomst opzijzetten door de nietigheid<br />
van de verbintenis van de potestatieve schuldenaar te vorderen. (*2) Ons<br />
rechtssysteem is echter gebaseerd op de liberale vrijheid en verwacht veel heil van de<br />
werking van de vrije markt. Daarom wordt de benadeling niet als algemene<br />
nietigheidsgrond van overeenkomsten erkend. Een minimale maar reële binding van<br />
de schuldenaar volstaat derhalve om de nietigheid van de verbintenis onder louter potestatieve<br />
voorwaarde te voorkomen.<br />
Zo kan de schuldenaar zijn verbintenis afhankelijk maken van de voorwaarde dat<br />
de nakoming van de overeenkomst voor hem nog economisch zinvol is en voldoende<br />
rendabel. Door een zodanig beding – dat in feite neerkomt op een voor de schulde-<br />
(*1) Rb. Brussel 16 april 1956, J.T. 1956, 390; vgl. Brussel 14 februari 1972, J.T. 1972, 574; Antwerpen 26 maart 2001,<br />
R.W. 2002-03, 425.<br />
(*2) ‘La nullité pour indétermination du prix [of wegens de potestativiteit van de voorwaarde] peut, en raison de sa finalité,<br />
se rapprocher de la réscision pour lésion ou de l’ordre public de protection. Il s’agit de rétablir un équilibre contractuel<br />
qui risque d’être faussé en raison du pouvoir conféré à l’une des parties par le contrat. Le principe de justice contractuelle<br />
interdit de donner effet à une telle convention’ (J. GHESTIN, Le contrat: formation, o.c., 588, nr. 525); vgl. Rb.<br />
Luik 1 december 1965, J.L. 1965-66, 262.<br />
OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005) Kluwer uitgevers