Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT VOORWAARDE – 107<br />
Toch is het vaak inopportuun om de verkoop in dergelijke omstandigheden te laten<br />
plaatshebben. Men neemt dan ook aan dat de voorwaardelijke verkoper de ontbinding<br />
van de verkoop kan vorderen ten nadele van de in gebreke blijvende koper. (*1)<br />
De gefrustreerde schuldeiser kan zich ook beperken tot het vorderen van schadeloosstelling<br />
(of hij kan bijkomende schadevergoeding eisen) (*2) of hij kan het door<br />
de voorwaardelijke koper betaalde handgeld behouden. (*3)<br />
– Toepasselijkheid op giften?<br />
156 Het in artikel 1178 B.W. neergelegde beginsel is ook van toepassing op giften.<br />
Zo kan de schenker die de schenking afhankelijk maakte van een opschortende voorwaarde,<br />
achteraf niet onrechtstreeks op de schenking terugkomen door het vervullen<br />
van deze voorwaarde te verhinderen. Dit zou overigens strijdig zijn met de versterkte<br />
onherroepelijkheid van schenkingen. (*4)<br />
Logischerwijze zal artikel 1178 B.W. echter niet van toepassing zijn op schenkingen<br />
die min of meer herroepelijk zijn (schenkingen tussen echtgenoten b.v.).<br />
Inzake legaten is artikel 1178 B.W. niet van toepassing, niet zozeer omdat de testator<br />
nooit een schuldenaar is (*5), maar omdat een legaat onder (zuiver) potestatieve<br />
voorwaarde geldig is. (*6) Als echter de erfgenaam of de algemene legataris, schuldenaar<br />
van het legaat, de vervulling van de voorwaarde verhinderen, is artikel 1178<br />
B.W. vanzelfsprekend wél toepasselijk. (*7)<br />
Als de opschortende voorwaarde door toeval of door het feit van een derde uitblijft,<br />
heeft de gift geen gevolgen, tenzij haar strekking een andere oplossing zou opleggen.<br />
Men denke aan een legaat ten voordele van een dienstbode, op voorwaarde<br />
dat zij bij het overlijden van de testator nog in diens dienst is. Als zij korte tijd voordien<br />
ernstig ziek wordt en in een verzorgingstehuis moet worden opgenomen, is het<br />
redelijk haar niettemin het legaat te gunnen. (*8)<br />
(*1) Cass. 15 mei 1986, Arr. Cass. 1985-86, 1248; Gent 28 juni 1984, T.B.H. 1985, 209; Rb. Charleroi 8 januari 1991,<br />
Rev. Rég. Dr. 1991, 272.<br />
Deze oplossing komt eigenlijk hierop neer dat men de voorwaarde voor één enkel ogenblik vervuld acht en de overeenkomst<br />
als volledig gesloten beschouwt, om ze onmiddellijk daarna te ontbinden (Jur. civ., art. 1175-1180, nr. 70).<br />
(*2) Brussel 12 juli 1905, Pas. 1906, II, 76; Luik 30 januari 1990, J.L.M.B. 1990, 1234; Gent 23 november 1994, A.J.T.<br />
1994-95, 404, met noot I. DEMUYNCK; Gent 1 december 1994, A.J.T. 1994-95, 402; Kh. Bergen 12 juni 1997, T.B.H.<br />
1998, 456; Bergen 18 november 1998, J.T. 1999, 194.<br />
(*3) Brussel 27 september 1990, J.T. 1991, 148; zie over art. 1590, H. DE PAGE, o.c., IV, uitg. 1972, nrs. 270-274.<br />
(*4) H. DE PAGE, o.c., VIII, nr. 290, B, 1°, a.<br />
(*5) Cass. 28 mei 1942, Pas. 1942, I, 136.<br />
(*6) H. DE PAGE, o.c., VIII, nr. 290, B, 1°, b; R. DILLEMANS, Testamenten, 1977, Antwerpen, 1977, 271, nr. 138.<br />
(*7) Luik 27 juni 1935, J.L. 1935, 241: wanneer de wettelijke erfgenaam de vervulling van de voorwaarde verhindert die<br />
te zijnen voordele was bedongen, maar aan de vervulling waarvan een legaat was verbonden, heeft de legataris recht op dit<br />
legaat (van enige fout van de erfgenaam is geen sprake; vgl. H. DE PAGE, o.c., VIII, nr. 290, B, 2°).<br />
(*8) H. DE PAGE, o.c., VIII, nr. 290, B, 2°; R. DILLEMANS, o.c., 273, nr. 138.<br />
Bijzondere overeenkomsten<br />
OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005)