25.09.2013 Views

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT VOORWAARDE – 55<br />

Een praktisch voorbeeld van een aan de schuldenaar overgelaten partijbeslissing<br />

vindt men in een kredietopening, via het disconteren van wissels, waarbij de bankier<br />

zich het recht voorbehoudt het disconto ‘naar eigen goeddunken’ te weigeren. Dit lijkt<br />

op het eerste gezicht een louter potestatieve voorwaarde langs de zijde van de schuldenaar-bankier,<br />

maar is het in feite niet. Een bankier wil zo veel mogelijk zaken doen<br />

en heeft bovendien een reputatie hoog te houden. Men mag dit beding dan ook in die<br />

zin interpreteren dat het enkel tot doel heeft de bankier in de mogelijkheid te stellen<br />

twijfelachtige handelspapieren te onderzoeken, en, desnoods, zonder verdere uitleg, te<br />

weigeren. (*1) Evenzeer kan een vennootschap die ertoe verbonden is aan haar bediende<br />

een deel in de gereserveerde winst uit te keren, de hoogte van diens commissie<br />

eigenlijk zelf bepalen. Pas als de feitenrechter ervan overtuigd is dat de toekenning<br />

van deze commissie, in de bedoeling van beide partijen, van geen enkel redelijk<br />

en objectief criterium afhankelijk is en derhalve willekeurig door de vennootschapsorganen<br />

wordt bepaald, zal de ten voordele van de schuldenaar bedongen voorwaarde<br />

louter potestatief en derhalve nietig zijn. (*2) In dit laatste geval zou echter ook kunnen<br />

worden beweerd dat de verbintenis van de vennootschap geen bepaalbaar voorwerp<br />

heeft.<br />

82 Net zo min als de schuldenaar, eigenmachtig en in strijd met de objectieve goede<br />

trouw, het voorwerp van zijn verbintenis mag minimaliseren, mag de voorwaarde<br />

waaronder zijn verbintenis in werking treedt, niet van zijn willekeur afhangen. Bij<br />

een eigenlijke partijbeslissing mag de schuldenaar de door hem verschuldigde prestatie<br />

niet herleiden tot iets waaruit de schuldeiser nauwelijks of geen voordeel haalt;<br />

bij een potestatieve voorwaarde mag de voorwaarde waarvan zijn prestatie afhangt,<br />

niet van die aard zijn dat hij, de schuldenaar, ze zonder noemenswaardige gevolgen<br />

voor zichzelf teweeg kan brengen of verhinderen.<br />

Wel ligt het accent van beide benaderingswijzen enigszins verschillend. Als het erop<br />

aankomt de rechtsgeldigheid van een beding van partijbeslissing door de schuldenaar<br />

te beoordelen, zal men er in de eerste plaats over waken dat de prestatie waarop de<br />

schuldeiser recht heeft voor hem enig voordeel oplevert: vertoont het voorwerp van<br />

de verbintenis van de schuldenaar voor de schuldeiser enig nut, en is dit voorwerp<br />

voldoende bepaald, zodat de schuldeiser, op basis van de overeenkomst zelf, dit kan<br />

uitmaken? Bij een potestatieve voorwaarde daarentegen ligt de nadruk niet zozeer op<br />

het voorwerp van de verbintenis van de schuldenaar, maar wel op de voorwaarden<br />

waaronder die verbintenis verschuldigd wordt: kan de schuldeiser, resp. de schuldenaar<br />

die voorwaarde zo gemakkelijk in vervulling doen gaan of haar vervulling beletten,<br />

dat ze neerkomt op een verbintenis ‘indien ik (resp. hij/zij) wil’, of tot deze<br />

limiet nadert? Bij een bevestigend antwoord, is de verbintenis louter potestatief.<br />

(*1) R. DEKKERS, Handboek van Burgerlijk Recht, Brussel-Antwerpen-Gent-Leuven, 1957, II, nr. 480.<br />

(*2) Cass. 18 juni 1970, Arr. Cass. 1970, 981; vgl. Cass. 28 maart 1957, Pas. 1957, I, 914 e.v., met concl. van W. GANS-<br />

HOF <strong>VAN</strong> DER MEERSCH.<br />

Bijzondere overeenkomsten<br />

OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!