25.09.2013 Views

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

VOORWAARDE – 106<br />

<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT<br />

Volgens de tekst zelf van artikel 1178 B.W. moet de foutieve schuldenaar derhalve<br />

niet zozeer de uit zijn fout voortvloeiende schade vergoeden, maar moet hij zijn verbintenis<br />

gewoon nakomen. De schuldeiser moet geen vrede nemen met een schadevergoeding<br />

voor het verlies van de kans dat de voorwaarde in vervulling zou zijn gegaan.<br />

Hij mag de nakoming van de verbintenis eisen. De schuldenaar wordt immers<br />

met het bewijsrisico belast: hij moet aantonen dat de voorwaarde ook, zonder zijn<br />

fout(ieve nalatigheid), niet vervuld zou zijn geweest. Wordt dit bewijs niet geleverd,<br />

dan wordt het uitblijven van de voorwaarde geacht aan de fout van de voorwaardelijke<br />

schuldenaar te wijten te zijn. In die zin kan men stellen dat artikel 1178 B.W.<br />

vermijdt dat schade ontstaat. (*1)<br />

Een letterlijke interpretatie van artikel 1178 B.W. zou er kunnen toe leiden dat de<br />

schuldeiser meer verkrijgt dan wanneer zijn schuldenaar zich loyaal had gedragen en<br />

de voorwaarde ongestoord haar gang had laten gaan. Men denke aan de volgende casus.<br />

(*2)<br />

Een fiscaal bureau treedt op als lasthebber (en verhuurder van diensten) van een<br />

cliënt, teneinde diens niet-onderwerping aan een bepaalde belasting te verkrijgen. In<br />

de overeenkomst wordt een bijkomend ereloon bedongen, indien de tussenkomst van<br />

het bureau tot succes zou leiden. Tijdens de procedure wendt de cliënt zich echter tot<br />

een ander fiscalist, die de begonnen procedure, zonder succes, verderzet. Het fiscaal<br />

bureau vordert, met toepassing van artikel 1178 B.W., integrale betaling van het bedongen<br />

ereloonsurplus. De rechter oordeelt dat het bureau niet moet aantonen dat zijn<br />

tussenkomst tot succes zou hebben geleid, maar vermindert het ereloonsurplus met de<br />

kosten die de voortzetting van de procedure zou hebben meegebracht en met de<br />

waarde van het werk dat deze voortzetting zou hebben vereist. Deze laatste correctie<br />

is geheel terecht. Anders zou de schuldeiser er baat bij hebben dat zijn schuldenaar de<br />

vervulling van de voorwaarde verhindert. Bovendien zou een zodanig resultaat bezwaarlijk<br />

stroken met de vereisten van de goede trouw.<br />

155 In bepaalde gevallen is de voorwaardelijke schuldeiser echter weinig gebaat met<br />

de energieke sanctie van artikel 1178 B.W. Men denke aan een verkoop onder de opschortende<br />

voorwaarde dat de kandidaat-koper een lening verkrijgt. De schuldeiser is<br />

wellicht weinig gediend met een onwillige koper, die geen lening heeft bekomen en<br />

dus vermoedelijk de koopsom niet kan betalen. Maar als het ontbreken van een lening<br />

aan de passiviteit van de koper is te wijten, kan deze laatste, bij onderstelling, indien<br />

hij daartoe de nodige stappen zet, wel degelijk een lening verkregen om de – tegen<br />

zijn wil in – verschuldigde koopsom te betalen.<br />

(*1) M. DE VOS, Loon naar Belgisch arbeidsovereenkomstenrecht, Maklu, Antwerpen-Apeldoorn, 2001, 925, nr. 579.<br />

(*2) Parijs 13 maart 1962, D. 1962, 458, gecit. in Jur. civ., art. 1175-1180, nr. 65, en aldaar, m.i. ten onrechte, bekritiseerd.<br />

OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005) Kluwer uitgevers

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!