25.09.2013 Views

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT VOORWAARDE – 17<br />

van de wet, worden uitgevoerd, kunnen de partijen deze wettelijke uitvoering vertragen:<br />

zij bedingen dan een eigendomsvoorbehoud. (*1) Zij stellen b.v. de eigendomsoverdracht<br />

uit tot de volledige betaling van de koopsom.<br />

Deze procédés strekken enkel tot zekerheid, maar hebben niets te maken met de<br />

voorwaarde, in de technische zin van het woord. Telkens bestaan de twee wederkerige<br />

verbintenissen, en is het wederkerig contract derhalve volmaakt. De partijen of<br />

één van hen last echter een soort van uitdrukkelijk bedongen exceptie van niet-uitvoering<br />

in. Tot zekerheid van de nakoming van de verbintenis van de andere partij,<br />

wacht de ene partij met haar prestatie: de partijen moeten ‘gelijk oversteken’.<br />

Wel kan de betaling van een geldsom, verschuldigd krachtens een eerste overeenkomst,<br />

als voorwaarde gelden voor de verbintenis om de koopsom te betalen<br />

verschuldigd krachtens een tweede overeenkomst, die verschilt van de eerste. Aldus<br />

kan de uitlener, om zich een zekerheid te verschaffen, van de lener verkrijgen dat die<br />

hem bij onderhandse akte zijn gebouw verkoopt onder de opschortende voorwaarde<br />

van niet-terugbetaling van de lening. Blijft de lener in gebreke, dan kan de uitlener<br />

diens veroordeling vorderen tot het verlijden van de notariële akte. (*2)<br />

22 Het bovenstaande leidt er ons toe de kwalificatie van het ontbindend beding ter<br />

sprake te brengen. Volgens artikel 1184 B.W. is in wederkerige contracten de ontbindende<br />

voorwaarde altijd stilzwijgend begrepen, voor het geval dat een van beide partijen<br />

haar verbintenis niet nakomt. ‘Dans les contrats synallagmatiques, chaque partie<br />

n’est présumée s’être engagée que sous une condition résolutoire dans le cas où l’autre<br />

partie ne satisferait point à cet engagement’. (*3)<br />

Men is het er echter over eens dat deze zgn. ontbindende voorwaarde helemaal geen<br />

voorwaarde uitmaakt, en evenmin als een modaliteit van de wederkerige verbintenis<br />

kan worden opgevat. (*4) Net zomin als het aangaan, door de wederpartij, van de correlatieve<br />

verbintenis als opschortende voorwaarde kan fungeren voor de verbintenis<br />

van de ene contractant, kan de niet-nakoming van deze verbintenis derhalve fungeren<br />

als een ontbindende voorwaarde voor de verbintenis van de andere contractant.<br />

Tussen het zgn. stilzwijgend ontbindend beding van artikel 1184 B.W. en de voorwaarde,<br />

in de eigenlijke zin van het woord en zoals bedoeld in de artikelen 1168 tot<br />

(*1) Zie daarover o.m. E. DIRIX, ‘Eigendomsvoorbehoud’, R.W. 1997-98, 481-496; ook in de cassatiearresten van 9 februari<br />

1933 (zie daarover nr. 19) ging het eigenlijk over eigendomsvoorbehoud. O. MILHAC definieert het eigendomsvoorbehoud<br />

als ‘une stipulation contractuelle par laquelle l’exécution de l’obligation de paiement du prix constituerait le<br />

terme suspensif de l’obligation de transférer la propriété, stipulation qui comporterait, en outre, pour plus de sûreté, une<br />

clause résolutoire expresse en cas d’inexécution de l’obligation de paiement’ (o.c., 279, nr. 739).<br />

(*2) Luik 30 april 2001, T.B.B.R. 2002, 406. De vraag naar de rechtsgeldigheid van een dergelijke eigendomsoverdracht<br />

tot zekerheid kwam in dit arrest niet specifiek ter sprake. Gent 28 maart 1968, Rec. gén. enr. not. 1969, 37, R.G.A.R. 1969,<br />

8327 past deze regel m.i. niet correct toe.<br />

(*3) Zie BIGOT-PRÉMAMENEU, geciteerd in P.A. FENET, Recueil complet des travaux préparatoires du Code civil,<br />

Parijs, 1826 (herdruk O. Zeller, Osnabrück, 1968), XIII, 244.<br />

(*4) Zie o.m. H. DE PAGE, o.c., II, uitg. 1964, 833-855, nrs. 872-900: S. STIJNS, De gerechtelijke en buitengerechtelijke<br />

ontbinding van overeenkomsten, Antwerpen-Apeldoorn, 1994, 37-42, nrs. 9-12; W. RAUWS, Civielrechtelijke<br />

beëindigingswijzen van de arbeidsovereenkomst: nietigheid, ontbinding en overmacht in Reeks Sociaal Recht, nr. 30, Antwerpen,<br />

1987, 494-511.<br />

Bijzondere overeenkomsten<br />

OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!