25.09.2013 Views

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

VOORWAARDE – 110<br />

<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT<br />

A. DE GEVOLGEN <strong>VAN</strong> DE OPSCHORTENDE VOORWAARDE TIJDENS DE WACHTTIJD<br />

160 Logischerwijze gesproken, kan de schuldeiser zijn voorwaardelijk recht niet<br />

uitoefenen tijdens de wachttijd; de schuldenaar is immers slechts voorwaardelijk jegens<br />

hem verbonden. Het zou echter te ver gaan om het bestaan van de voorwaardelijke<br />

verbintenis tijdens de wachttijd volkomen te negeren. De voorwaarde kan immers<br />

worden vervuld en de rechten van de schuldeiser moeten worden gevrijwaard<br />

met het oog op deze hypothese. Dit lijkt te impliceren dat de schuldenaar, zolang de<br />

voorwaarde hangende is, toch enigszins rekening zal moeten houden met de mogelijkheid<br />

dat ze in vervulling gaat en dat de schuldeiser niet geheel passief moet toezien<br />

als zich feiten voordoen die de uitoefening van zijn recht in het gedrang zouden<br />

brengen. Tijdens de wachttijd zal men dus de rechten van de schuldeiser en van de<br />

schuldenaar op een harmonieuze manier met elkaar moeten verzoenen. (*1)<br />

1. De rechten verbonden aan een onvoorwaardelijke rechtshandeling kunnen nog<br />

niet worden uitgeoefend<br />

161 Als een rechtshandeling wordt gesloten waarbij sommige verbintenissen van<br />

een opschortende voorwaarde afhankelijk worden gesteld, kan de schuldeiser het<br />

voorwaardelijk karakter van zijn rechten uiteraard niet negeren en optreden alsof deze<br />

verbintenis(sen) onvoorwaardelijk en actueel werd(en) aangegaan.<br />

Zolang de voorwaarde hangt, kan de schuldeiser de schuldenaar dan ook niet tot<br />

nakoming dwingen. Hij kan noch bewarend noch uitvoerend beslag leggen. (*2) Bij<br />

analogische uitbreiding van artikel 1415, tweede lid Ger. W. wordt evenwel geleerd<br />

dat bewarend beslag kan worden gelegd voor een voorwaardelijke vordering, wanneer<br />

de nakoming van de schuld in de toekomst gevaar loopt. (*3)<br />

De schuldeiser kan evenmin de zijdelingse vordering uitoefenen (*4); die gaat immers<br />

verder dan het louter veilig stellen van zijn belangen. Door het instellen van de<br />

zijdelingse vordering bemoeit de schuldeiser zich met de zaken van zijn schuldenaar<br />

op een rechtstreekse, positieve manier. ‘Elle est, en ce sens, agressive, en non pas<br />

simplement expectative, conservatoire’. (*5)<br />

Men leert ook dat de voorwaardelijke schuldeiser, tijdens de wachttijd, de pauliaanse<br />

vordering niet mag instellen. De rechtshandeling waaruit zijn voorwaardelijke<br />

vordering voortvloeit, moge weliswaar de bedrieglijke verarming van de schuldenaar<br />

chronologisch voorafgaan, maar zolang de onzekerheid duurt, heeft zijn schuldvorde-<br />

(*1) Vgl. H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, I, 1962, nr. 156; Y. HANNEQUART, in Nov., Dr. Civ.,<br />

IV-2, Brussel, 1958, v° Condition, nr. 209.<br />

(*2) H. DE PAGE, o.c., I, nr. 159, 1°; P. <strong>VAN</strong> OMMESLAGHE, Droit des obligations, Brussel, 1996, 766, nr. 6.<br />

(*3) E. DIRIX EN K. BROECKX, Beslag, inA.P.R., Antwerpen, 2001, 277, nr. 436; Cass. 10 mei 1991, Arr. Cass. 1990-<br />

91, 906, R.W. 1991-92, 405, met noot E. DIRIX.<br />

(*4) H. DE PAGE, ibid.; P. <strong>VAN</strong> OMMESLAGHE, o.c., 766, nr. <strong>3.</strong><br />

(*5) Vgl. H. DE PAGE o.c., III, nr. 183, A en B en nr. 191, C; Y. HANNEQUART, o.c., nr. 217.<br />

OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005) Kluwer uitgevers

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!