Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
VOORWAARDE – 76<br />
Mohammedaan A verkoopt b.v. aan B zijn huis voor een bedrag van 100.000, maar<br />
hij is bereid dit bedrag te herleiden tot 60.000, indien B in het huis enkel Allah en<br />
zijn profeet aanroept. De armlastige B hapt toe voor 60.000.<br />
– Inzake schenkingen en testamenten<br />
110 De voor giften door artikel 900 B.W. ingestelde sanctie is erg draconisch: de<br />
schenking blijft geldig, maar de eraan verbonden voorwaarde is nietig. (*1) De<br />
schenker die, bij onderstelling, met zijn gift de begiftigde beoogde te bewegen tot een<br />
bepaalde handeling of onthouding – seksuele onthouding b.v. – moet toezien hoe het<br />
voorwerp van de gift zonder enige voorwaarde in het vermogen van de begiftigde<br />
terechtkomt, terwijl de begiftigde, ongestraft, normaal seksueel actief blijft.<br />
Aan de schenker die zijn gift aldus doet afhangen van een ongeoorloofde<br />
voorwaarde, wordt een soort burgerlijke straf opgelegd. Men kent de politieke oorsprong<br />
van deze draconische sanctie. (*2) De neiging was immers groot om, via allerlei<br />
voorwaarden, de nog prille verworvenheden van de Franse Revolutie op de helling<br />
te zetten en om het Ancien Régime te restaureren. Daarom bepaalde de<br />
revolutionaire wetgever (decreet van 5-12 september 1791) dat alle ongeoorloofde<br />
voorwaarden voor niet-geschreven zouden worden gehouden.<br />
Is de uitzonderingsregel van artikel 900 B.W. thans nog verdedigbaar, nu slechts<br />
een kleine minderheid nog een terugkeer naar het Ancien Régime wenst? DE<br />
PAGE (*3) beantwoordt de gestelde vraag bevestigend. Het ongeoorloofde oogmerk<br />
van de beschikker wordt alvast op een efficiënte manier beteugeld. Men gaat weliswaar<br />
in tegen diens bedoeling; maar dit is verantwoord, want juist die is ongeoorloofd.<br />
Indien men overigens de nietigheid van de gehele gift zou voorschrijven, zou<br />
de nietigheidssanctie wellicht dode letter blijven. Niemand zou de nietigheid vorderen:<br />
bij onderstelling zal de beschikker dit niet doen en zijn erfgenamen zullen voor<br />
deze stap wellicht terugdeinzen, uit eerbied voor de wil van de beschikker. De begiftigde<br />
van zijn kant zal allicht evenmin geneigd zijn de nietigheid te vorderen; anders<br />
zou hij het voordeel van de gift verliezen. Wel zou de rechter de nietigheid die de<br />
openbare orde raakt, ambtshalve moeten uitspreken. Men kan hieraan nog toevoegen<br />
dat de rol van de begiftigde bij een schenking of legaat meestal erg beperkt is en dat<br />
hij dan ook zeer weinig invloed kan uitoefenen op de voorwaarde die de beschikker<br />
wenst op te leggen. Het zou dus vrij onbillijk zijn hem te bestraffen met de nietigheid<br />
van de gift wegens een ongeoorloofde voorwaarde, waarin hij geen inspraak heeft gehad.<br />
(*4)<br />
(*1) Zie b.v. Rb. Leuven 4 december 1987, Pas. 1988, III, 21.<br />
(*2) H. DE PAGE, o.c., VIII, nr. 323, A en B.<br />
(*3) H. DE PAGE, o.c., VIII, nr. 323, C.<br />
(*4) A. KLUYSKENS, o.c., 24.<br />
<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT<br />
OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005) Kluwer uitgevers