25.09.2013 Views

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT VOORWAARDE – 117<br />

sous condition suspensive n’existe pas tant que la condition n’est pas réalisée. Le<br />

contrat existe parfaitement. Ce n’est que son exécution (obligations qui en découlent)<br />

qui est tenue en suspens, différée, incertaine. Le contrat lui-même n’est pas affecté<br />

dans son existence. [...] En allant au fond des choses, on ne peut même pas dire que<br />

ce sont les obligations nées du contrat qui n’existent pas. Ces obligations existent; ne<br />

n’est que leur exécution qui est suspendue’.<br />

Hoogstens zou een overeenkomst voorwaardelijk kunnen worden genoemd, indien<br />

alle eruit voortvloeiende verbintenissen en rechten voorwaardelijk zijn.<br />

172 De vraag daarentegen of de voorwaardelijke verbintenis tijdens de wachttijd<br />

bestaat, peilt naar de rechtsgevolgen van de voorwaardelijke verbintenis tijdens deze<br />

wachttijd. De meerderheid van de auteurs leerde dat de voorwaardelijke verbintenis<br />

niet bestaat, zolang de voorwaarde niet is vervuld. (*1)<br />

Zich hoofdzakelijk baserend op de leer van DE PAGE, zoals vervat in het randnumer<br />

153bis van het eerste deel van zijn Traité, en geheel in overeenstemming met de<br />

conclusie van zijn toenmalig advocaat-generaal H. LENAERTS, overwoog het Hof<br />

van Cassatie in een arrest van 5 juni 1981 (*2): ‘Wanneer bij overeenkomst een verbintenis<br />

onder opschortende voorwaarde wordt aangegaan, bestaat de overeenkomst<br />

hangende de voorwaarde, ook al is de uitvoering van de verbintenis geschorst; deze<br />

overeenkomst doet derhalve rechten en plichten voor de partijen ontstaan, en de partij<br />

die haar verplichtingen niet nakomt, kan schadeplichtig zijn’. In latere arresten herhaalt<br />

het Hof deze doctrine. (*3)<br />

Ofschoon het bestaan van de voorwaardelijke overeenkomst in dit arrest duidelijk<br />

wordt bevestigd, spreekt het zich eigenlijk niet uit over het bestaan van de voorwaardelijke<br />

verbintenis tijdens de wachttijd. Het zegt enkel dat de uitvoering van de voorwaardelijke<br />

verbintenis hangende de voorwaarde wordt geschorst. In die zin is de for-<br />

(*1) Men consultere de indrukwekkende lijst met verwijzingen bij Ph. GERARD, ‘Vers une définition nouvelle de<br />

l’obligation sous condition suspensive’, R.C.J.B. 1990, 111, noot 6.<br />

Zie ook W. <strong>VAN</strong> GERVEN, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, I,Algemeen Deel, Antwerpen-Utrecht, 1969, 104,<br />

nr. 37; R. <strong>VAN</strong>DEPUTTE, De overeenkomst, Brussel, 1977, 148; G. MARTY en P. RAYNAUD, Dr. civ., I,Introduction<br />

générale à l’étude du droit, Parijs, 1972, 295, nr. 164: ‘La condition est un événement futur mais de réalisation incertaine<br />

dont on fait dépendre l’existence ou la résolution du droit’; O. MILHAC, La notion de condition dans les contrats à titre<br />

onéreux, (B.D.P., t. 286), Parijs, 2001, 66, nrs. 192-194: A.H. SCHELTEMA, De goederenrechtelijke werking van de ontbindende<br />

voorwaarde, Deventer, 2002, o.m. blz. 272 en 308.<br />

Soms drukken deze auteurs zich echter onnauwkeurig uit. Zo bepaalt H. DE PAGE (o.c., I, nrs. 152 en 159) de voorwaarde<br />

als ‘un événement futur et incertain dont dépend la naissance ou l’extinction du droit (art. 1168).[...] L’incertitude<br />

de la condition (tout ou moins suspensive) empêche réellement le droit de naître’. Maar even verder (o.c., I, nr. 153bis)<br />

betoogt de eminente auteur, zoals reeds gezegd, dat de verbintenissen die uit de overeenkomst voortvloeien, reëel bestaan,<br />

maar dat enkel hun uitvoering wordt opgeschort.<br />

(*2) Arr. Cass. 1980-81, 1157, R.W. 1981-82, 246, met concl. Adv. Gen. H. LENAERTS, Pas. 1981, I, 1149, T. Aann.<br />

1981, 297, met noot M.A. FLAMME, T.B.P. (Trim.) 1984, 145, met noot X. DIEUX, R.C.J.B. 1983, 199, met gecit. noot<br />

J. HERBOTS; Rb. Brugge 2 oktober 1985, Rec. gén. enr. not. 1986, 380, met noot A.C.; Brussel 3 december 1986, T.B.H.<br />

1988, 25.<br />

(*3) Cass. 15 mei 1986, R.C.J.B. 1990, 106, met gecit. noot Ph. GERARD; 21 januari 2000, Arr. Cass. 2000, 166; Rb.<br />

Brugge 2 oktober 1985, Rec. gén. enr. not. 1986, 381, met noot A.C.<br />

Bijzondere overeenkomsten<br />

OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!