25.09.2013 Views

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

VOORWAARDE – 56<br />

<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT<br />

Bovendien moet, in beide gevallen, zowel bij een eigenlijke potestatieve voorwaarde<br />

als bij een partijbeslissing, de aan de betrokken partij verleende bevoegdheid<br />

om het voorwerp van de verbintenis nader te bepalen of de van haar wil afhankelijke<br />

voorwaarde te vervullen (of te verhinderen), behoorlijk en te goeder trouw worden<br />

nagekomen. En in beide gevallen zal men, bij twijfel, opteren voor de geldigheid van<br />

het beding van partijbeslissing of van de potestatieve voorwaarde. (*1) Men zal er<br />

derhalve van uitgaan dat de bevoegdheid tot nadere bepaling te goeder trouw moet<br />

worden uitgeoefend. Dit onderstelt dat het vereiste van de objectieve goede trouw een<br />

objectieve inhoud heeft en in een bepaalde, reële mate, de appreciatievrijheid van de<br />

betrokken partij beperkt. (*2) (*3)<br />

Anderzijds zal een beding krachtens welk de schuldeiser op willekeurige wijze het<br />

voorwerp van de verbintenis van de schuldenaar kan bepalen, nietig zijn, terwijl een<br />

verbintenis onder louter potestatieve voorwaarde langs de zijde van de schuldeiser,<br />

zoals gezegd, rechtsgeldig is. Misschien zou men hierin een argument kunnen vinden<br />

voor het kunstmatig karakter van de klassieke doctrine inzake louter potestatieve<br />

voorwaarden.<br />

Het voorwerp van de verbintenis is echter onvoldoende bepaald, zodra het deels<br />

afhangt van subjectieve elementen. Men denke b.v. aan de verhuur van een parking<br />

tegen een prijs die afhangt van het door de uitbater verkregen nettoresultaat. Dit<br />

nettoresultaat wordt echter deels bepaald door de huurder-uitbater zelf: hij beslist b.v.<br />

eigenmachtig [(is de beslissing van de uitbater niet voor (marginale) objectieve toetsing<br />

vatbaar?] over de onderhoudskosten van het materieel en over de vervanging of<br />

afschrijving van dit materieel. Dit houdt echter nog niet in dat de verschuldigde huurprijs<br />

afhankelijk is van een louter potestatieve voorwaarde: het nettoresultaat hangt<br />

immers ook af van een aantal uitgaven die de uitbater niet kan beïnvloeden, zoals de<br />

verschuldigde fiscale en sociale lasten. (*4)<br />

83 Men heeft enkel met een louter potestatieve voorwaarde te maken, indien de vervulling<br />

ervan uitsluitend en in alle opzichten van het goeddunken van de schuldenaar<br />

afhangt. Negatief uitgedrukt: ‘Wanneer er meer is dat een partij op een bepaalde wijze<br />

doet handelen dan zijn enkele wil om de voorwaarde al dan niet in vervulling te doen<br />

gaan, wordt de voorwaarde niet als een door de wet verboden potestatieve ge-<br />

(*1) Zie b.v. Bergen 12 november 1979, Rec. gén. enr. not. 1980, 177 (180); Rb. Luik 11 maart 2004, Rec. gén. enr. not.<br />

2004, 451 (II.1.2). De Vrederechter van Sint-Truiden liet de interpretatieregel Potius ut valeat primeren door het beginsel<br />

dat, in geval van twijfel, een verzekeringscontract tegen de verzekeraar moet worden uitgelegd (Vred. Sint-Truiden 11 oktober<br />

1998, A.J.T. 1999-2000, 554).<br />

(*2) Aldus beschouwd, komen de opvattingen van M.E. STORME (o.c.) en van L. CORNELIS (o.c.) eigenlijk op hetzelfde<br />

neer. Deze laatste leert immers dat de criteria op basis waarvan de partijbeslissing wordt genomen, in het beding<br />

van partijbeslissing zelf moeten worden aangegeven. Volgens M.E. STORME is dit niet vereist, maar moet de partijbeslisser<br />

zijn bevoegdheid niettemin te goeder trouw uitoefenen. Indien dit criterium de vrijheid van de partijbeslisser reëel<br />

beperkt – wat toch de bedoeling is – vallen beide stellingen (nagenoeg) samen.<br />

(*3) Cass. 20 mei 1994, R.W. 1995-96, 600.<br />

(*4) Rb. Brussel 9 juni 1997, A.J.T. 1997-98, 25<strong>3.</strong><br />

OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005) Kluwer uitgevers

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!