25.09.2013 Views

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

VOORWAARDE – 78<br />

<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT<br />

sing. ‘Dans la théorie de la cause impulsive et déterminante, les art. 1131 et 1133<br />

dominent l’art. 900. Cet article n’est pas applicable, si le vice, plus profond, de la<br />

cause illicite infecte l’acte’. (*1)<br />

Artikel 900 B.W. is dus enkel van toepassing op de voorwaarde in de strikte zin<br />

van het woord, i.e. op de toekomstige en onzekere gebeurtenis – in casu: de gedraging<br />

van de begiftigde –, die in de optiek van de beschikker, slechts een modaliteit,<br />

een accessoir element van de gift uitmaakt. De vervulling van de voorwaarde is voor<br />

hem niet de determinerende beweegreden van de gift en de voorwaarde vormt slechts<br />

een bijkomstig aspect van een rechtshandeling, die ook, zonder de voorwaarde, voor<br />

de beschikker zin en betekenis heeft. De beschikker heeft enkel een regeling getroffen<br />

naar gelang van de verschillende situaties die zich kunnen voordoen. Weliswaar heeft<br />

één van deze situaties zijn voorkeur – b.v. dat de begiftigde niet huwt – maar deze<br />

voorkeur is niet de doorslaggevende reden voor zijn gift. ‘Si la condition ou la charge<br />

avaient, dans l’esprit du disposant, un rôle secondaire, c’est-à-dire si celui-ci avait<br />

préféré la liberalité à la condition, l’article 900 trouvera son application’. (*2) Men<br />

spreekt van een voorwaarde-modaliteit. (*3)<br />

In dit verband kan artikel 4:45 Nederlands N.B.W. nuttig worden vermeld. Volgens<br />

het eerste lid ervan wordt een voorwaarde die in strijd is met de goede zeden, de<br />

openbare orde of een dwingende wetsbepaling, voor niet-geschreven gehouden. De<br />

beschikking waaraan de voorwaarde of de last is toegevoegd, is echter nietig, indien<br />

deze de beslissende beweegreden tot die beschikking is geweest.<br />

113 De bewijslast dat de beweerde voorwaarde in wezen de oorzaak van de gift uitmaakt,<br />

berust evenwel bij diegene die haar nietigheid vordert, de beschikker of zijn<br />

erfgenamen. In beginsel is immers artikel 900 B.W. van toepassing. Omdat hij de nietigheid<br />

vordert van een rechtshandeling die strijdig is met de openbare orde of de<br />

goede zeden, staat het adagium Nemo auditur aan zijn vordering niet in de weg. (*4)<br />

Het staat aan de feitenrechter om, op onaantastbare wijze, uit te maken of de voorwaarde<br />

slechts een loutere modaliteit van de gift uitmaakt dan wel haar doorslagge-<br />

(*1) H. DE PAGE, o.c., VIII, nr. 251. Volgens sommige auteurs (J.J. DUPEYROUX, Contribution à la théorie générale<br />

de l’acte à titre gratuit, Parijs, 1955, 198 e.v., hierin bijgetreden door Ph. SIMLER, La nullité partielle des actes juridiques,<br />

Parijs, B.D.P., t. 101, 1969, 332-352) is het echter contradictorisch te gewagen van een beschikking om niet, waaraan<br />

een doorslaggevend motief verbonden is, althans wanneer de begunstigde van de voorwaarde de beschikker zelf is of<br />

een derde. Als de voorwaarde-determinerend motief tot voordeel strekt van de beschikker, heeft men, aldus deze auteurs,<br />

in werkelijkheid te maken met een overeenkomst die deels onder bezwarende titel is. Wanneer de voorwaarde-doorslaggevend<br />

motief niet kan worden uitgevoerd is het, in deze visie, vanzelfsprekend dat ook de schenking vervalt, omdat deze<br />

schenking slechts een vermomde overeenkomst om baat is, en dus eigenlijk onder de toepassing van art. 1172 B.W. valt.<br />

(*2) G. MARTY en P. RAYNAUD, o.c., 367, nr. 478.2.<br />

(*3) M. COENE, ‘Grondrechten en testeervrijheid’, in K. RIMANQUE (ed.), De toepasselijkheid van de grondrechten in<br />

private rechtsverhoudingen, Antwerpen, 1982, 322, nr. 1<strong>3.</strong><br />

(*4) R. KRUITHOF e.a., ‘Overzicht van rechtspraak. Verbintenissenrecht’, T.P.R. 1994, 424-426, nrs. 162-163; anders:<br />

W. <strong>VAN</strong> GERVEN en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven-Leusden, 2001,92-9<strong>3.</strong><br />

OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005) Kluwer uitgevers

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!