Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT VOORWAARDE – 71<br />
veearts Van Noppen neerschiet. ‘Il serait inadmissible que l’efficacité d’un acte avantageux<br />
pour l’un des contractants soit subordonnée à la violation, par celui-ci, d’une<br />
loi d’ordre public ou des bonnes mœurs, ou que, dans un tel acte et par appât de ses<br />
avantages, l’autre partie réussisse à imposer une telle violation’. (*1)<br />
Men wil echter evenzeer vermijden dat de voorwaardelijke schuldeiser afziet van<br />
een fundamenteel recht of vrijheid, of dit recht slechts in een bepaalde zin en richting<br />
uitoefent, aangelokt door het hem in het vooruitzicht gestelde voordeel, op voorwaarde<br />
dat hij bedoeld recht of vrijheid niet of enkel in de door de schuldenaar gewenste zin<br />
zou uitoefenen.<br />
De nadruk ligt dus niet zozeer op de intrinsieke ongeoorloofdheid van de vervulling<br />
van de voorwaarde, maar eerder op de toelaatbaarheid van de druk die, door middel<br />
van de voorwaarde, op de wil van de schuldeiser wordt uitgeoefend. (*2) Als de<br />
voorwaardelijke schuldeiser overigens afziet van de uitoefening van een fundamenteel<br />
recht, hoeft dit op zichzelf niet ongeoorloofd te zijn; uit den boze is het hem verlenen<br />
van voordelen op voorwaarde dat hij van de uitoefening van bedoeld recht afziet.<br />
Volgens anderen is de uitoefening van druk op zichzelf niet ongeoorloofd. Ongeoorloofdheid<br />
is er enkel, wanneer de motieven die de druk (en de voorwaarde) inspireren<br />
niet door de beugel kunnen: druk uitgeoefend uit goed bedoelde en geoorloofde<br />
motieven zou dus niet getroffen worden door artikel 900 B.W. (*3)<br />
101 Dat de strekking van de voorwaardelijke rechtshandeling uiteindelijk doorslaggevend<br />
is, en niet zozeer het al dan niet onrechtmatig karakter van de vervulling van<br />
de voorwaarde op zichzelf beschouwd, blijkt ook duidelijk uit dit sprekende voorbeeld.<br />
(*4) De belofte u iets te geven, als u zich in dronken toestand in het openbaar<br />
begeeft, is duidelijk ongeoorloofd, omdat ze een aansporing vormt tot openbare dron-<br />
(*1) H. DE PAGE, ibid.; vgl. Jur. civ., art. 1168-1174, nr. 56: ‘La loi ne veut pas que la perspective de l’engagement ou<br />
de son retrait incite le créancier... à accomplir un fait prohibé’.<br />
(*2) Vgl. Ph. MALAURIE en L. AYNÈS, Cours de droit civil, VI-3, Les obligations, Le régime général, Parijs, 2001,<br />
133, nr. 183: ‘L’illiciété ne tient pas tellement à la nature du fait que la condition a pour objet qu’à l’intention des parties.<br />
Elle est l’incitation à commettre un acte contraire à la loi ou aux bonnes mœurs’.<br />
Vgl. Rb. Luik 23 april 1990, Rec. gén. enr. not. 1992, 11<strong>3.</strong><br />
(*3) Vgl. M. COENE, ‘Grondrechten en testeervrijheid’, in K. RIMANQUE (ed.), De toepasselijkheid van de grondrechten<br />
in private rechtsverhoudingen, Antwerpen, 1982, 323, nr. 15.<br />
(*4) ASSER-HARTHAMP, o.c., nr. 164; zie ook A. PITLO, Nederlands burgerlijk recht, IV,Algemeen deel van het<br />
verbintenissenrecht, 9e uitg., door J.L.P. CAHEN, Deventer, 2002, 36: ‘Neem het geval dat A aan zijn neef B een studietoelage<br />
wil geven als hij C huwt. Wanneer die toelage ertoe dient om B over de brug te helpen met iemand te trouwen<br />
waarvoor hij niets voelt, is de voorwaarde in strijd met de goede zeden, maar als het erom gaat B in staat te stellen huwelijk<br />
en studie met elkaar te combineren, is er niets tegen; vgl. AUBRY en RAU, Cours de droit civil français, IV,6e<br />
uitg., door E. BARTIN, Parijs, 1964, § 302, blz. 94: ‘Toute obligation contractée, soit pour le cas où le stipulant commettrait<br />
un acte illicite ou omettrait d’accomplir un devoir, soit pour celui où le promettant accomplirait tel devoir ou ne<br />
commettrait pas tel acte illicite, est frappée de nullité. D’autre part, l’obligation contractée pour le cas où, soit le promettant<br />
lui-même, soit un tiers, commettrait un acte illicite, ou négligerait de remplir un devoir, est valable, et devra être<br />
exécutée si la condition vient à se réaliser’.<br />
Bijzondere overeenkomsten<br />
OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005)