25.09.2013 Views

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT VOORWAARDE – 109<br />

overhaalt haar oorspronkelijk plan om rechten te gaan studeren, opgeeft, en in plaats<br />

daarvan de wiskunde omhelst.<br />

158 Om misverstanden te voorkomen, zij echter aangestipt dat het onjuist zou zijn<br />

om te denken dat het, bij een opschortende voorwaarde, steeds de schuldenaar is die<br />

belang heeft bij haar niet-vervulling, resp. dat het steeds de schuldeiser is die bij haar<br />

vervulling belang heeft. Evenmin geldt bij ontbindende voorwaarde steeds het omgekeerde.<br />

Bij wederkerige overeenkomsten – en daarmee gelijk te stellen rechtsverhoudingen<br />

– correspondeert immers met elke schuldenaar een schuldeiser. Wie belang<br />

heeft bij de vervulling of de verhindering van de voorwaarde kan niet a priori worden<br />

uitgemaakt.<br />

Men (*1) denke aan een legaat van een huis tegen inbreng van 150.000 euro, waarbij<br />

de verplichting van de erfgenaam om het legaat uit te keren, onderworpen is aan<br />

een ontbindende voorwaarde. De legataris aanvaardt het legaat omdat het in te brengen<br />

bedrag met de waarde van het huis overeenstemt. Indien de waardeverhouding<br />

tussen de prestaties zich nadien echter ten gunste van de erfgenaam wijzigt (het huis<br />

daalt b.v. in waarde), is de vervulling van de voorwaarde niet in het belang van de<br />

legataris, maar van de erfgenaam. Dan zal de voorwaarde als vervuld gelden, wanneer<br />

de erfgenaam (schuldenaar van de voorwaardelijke verbintenis) haar vervulling<br />

belet. Hij heeft er immers belang bij dat de voorwaarde niet in vervulling gaat; als hij<br />

haar vervulling verhindert, geldt de voorwaarde (b.v. Saskia oefent in het huis een<br />

advocatenpraktijk uit) als vervuld.<br />

II. De gevolgen van de opschortende voorwaarde<br />

159 Herhaaldelijk werd reeds aangestipt dat bij een opschortende voorwaarde de<br />

werking van de verbintenis afhangt van het plaatsvinden van een toekomstige en onzekere<br />

gebeurtenis. Daarom moet men, bij de bespreking van de gevolgen van de opschortende<br />

voorwaarde, een duidelijk onderscheid maken tussen de periode van onzekerheid,<br />

de wachttijd tijdens welke men niet weet of de voorwaarde in vervulling<br />

zal gaan, en de periode die volgt op het opheffen van de onzekerheid doordat de voorwaarde<br />

al dan niet in vervulling gaat. Traditioneel bestudeert men dan ook de gevolgen<br />

van de opschortende voorwaarde in drie mogelijke hypothesen: zolang de voorwaarde<br />

hangende is (pendente conditione), zodra de voorwaarde is vervuld (eveniente<br />

conditione), en zodra de voorwaarde niet is vervuld (deficiente conditione).<br />

(*1) ASSER-HARTKAMP, o.c., 133, nr. 17<strong>3.</strong><br />

Bijzondere overeenkomsten<br />

OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!