Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
VOORWAARDE – 64<br />
<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT<br />
Wanneer de schuldenaar derhalve, dankzij de potestativiteit van de voorwaarde, aan<br />
zijn verbintenis poogt te ontsnappen, verliest hij meteen het voordeel van de prestatie<br />
van zijn wederpartij. Het niet-nakomen van zijn eigen verbintenis heeft (bijna) steeds<br />
het uitblijven van de wederprestatie tot gevolg, en is, juist daarom, niet vrijblijvend,<br />
en betekent steeds een ‘offer’. Elke wederkerige overeenkomst bevat dus uit zichzelf,<br />
structureel, een rem tegen de loutere potestativiteit. (*1) Dit pleit andermaal voor een<br />
interpretatie van de potestatieve voorwaarde in een zin waarin de schuldenaar zich<br />
toch enigszins heeft willen verbinden. (Wel moet worden erkend dat deze redenering<br />
niet opgaat voor bijkomende en accessoire verbintenissen, die vaak, naast de hoofdverbintenissen,<br />
uit de rechtshandelingen voortvloeien, zonder daarin expliciet te worden<br />
vermeld).<br />
In dit verband zij eraan herinnerd dat inzake wederkerige overeenkomsten de nietigheid<br />
van de verbintenis onder louter potestatieve voorwaarde meestal, zo niet altijd<br />
(zie supra, nrs. 68 en 95) wordt ingeroepen door de schuldeiser van deze beweerde<br />
potestatieve verbintenis, die zelf schuldenaar is van de correlatieve niet-potestatieve<br />
verbintenis, maar die deze laatste verbintenis niet heeft uitgevoerd of niet zinnens is<br />
ze uit te voeren. (*2) De niet-nakoming van een verbintenis, oorzaak van een daarmee<br />
synallagmatisch verbonden verbintenis van de wederpartij die nietig is wegens<br />
haar afhankelijkheid van een louter potestatieve voorwaarde, maakt immers geen<br />
contractuele fout uit, en verplicht de schuldenaar van de niet-potestatieve verbintenis<br />
niet tot schadeloosstelling. (*3)<br />
93 Vandaar enige voorbeelden uit de rechtspraak die kunnen worden geïnterpreteerd<br />
vanuit de invalshoek van de realiteit van het door de schuldenaar te brengen offer of<br />
te lijden nadeel bij het al dan niet in vervulling doen gaan van de voorwaarde (al<br />
wordt niet beweerd dat de rechters zich expliciet op deze idee beroepen).<br />
Wanneer een uitgever met een auteur overeenkomt hem een bepaald percentage op<br />
de verkoopprijs van zijn boek te betalen, zodra een vooraf bepaald aantal exemplaren<br />
is verkocht, is de auteur niet afhankelijk van de willekeur van zijn uitgever. Deze<br />
laatste heeft er immers alle belang bij een zo groot mogelijke oplage te bereiken. (*4)<br />
Een analoge redenering kan worden gehouden, wanneer de eigenaar van een steengroeve<br />
een concessie verleent om de groeve uit te baten voor een periode van vijftien<br />
jaar. De concessionaris mag de exploitatie starten wanneer hij wil. Maar, zodra hij is<br />
gestart, is hij een vergoeding aan de concessiegever verschuldigd, berekend per m`<br />
bovengehaalde steen, alsmede een bedrag van..., als voorschot op zijn ontvangsten, te<br />
(*1) Vgl. Y. LOUSSOUARN (opm. in Rev. trim. dr. civ., 1971, 632, nr. 9): ‘Il est traditionnellement admis en doctrine que<br />
la nullité des conditions potestatives ne joue que pour les obligations isolées. Elle ne s’applique pas dans le cadre des<br />
contrats synallagmatiques, car les dangers que présente une telle clause se trouvent alors tempérés par le mécanisme de la<br />
réciprocité.’<br />
(*2) Zie o.m. Rb. Brussel 16 april 1956, J.T. 1956, 390; Cass. 9 januari 1959, Pas. 1959, I, 462; Cass. 16 december 1960,<br />
Arr. Cass. 1961, 375; Rb. Luik 1 december 1965, J.L. 1965-66, 262; Brussel 14 februari 1972, J.T. 1972, 574.<br />
(*3) Cass. 27 mei 1991, Soc. Kron. 1992, 28.<br />
(*4) Parijs 6 december 1969, J.C.P. 1971, II, 16796, met noot J. GHESTIN.<br />
OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005) Kluwer uitgevers