Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Hoofdstuk 3. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>VERBINTENISSEN</strong>RECHT VOORWAARDE – 125<br />
is dan of gelijk aan drie jaar. De nieuwe eigenaar zal derhalve een huur moeten erkennen,<br />
die slechts voor een beperkte duur is aangegaan en tegen normale voorwaarden.<br />
Men kan deze oplossing bij analogie afleiden uit artikel 1673 B.W., volgens welk<br />
wie een zaak wederinkoopt, de door de tegenpartij normaal (‘zonder bedrog’) toegestane<br />
huurcontracten moet naleven. (*1)<br />
Wel kan worden betoogd dat een handelshuur en een landpacht aan de voorwaardelijke<br />
verkrijger niet kunnen worden tegengeworpen.<br />
De huur is voorts in elk geval niet tegenwerpelijk aan de nieuwe eigenaar, indien<br />
hij geen vaste datum heeft. Moet hij echter dateren van vóór de voorwaardelijke verkoop<br />
of van vóór de vervulling van de voorwaarde? Als men de huurovereenkomst<br />
opvat als een daad van beschikking, dan zal de vaste datum van de huurovereenkomst<br />
die van de voorwaardelijke verkoop moeten voorafgaan. Ziet men er een daad van<br />
beheer in, dan volstaat het dat de huurovereenkomst vaste datum kreeg vóór de vervulling<br />
van de voorwaarde. (*2)<br />
Om alle moeilijkheden en betwistingen te voorkomen, is het opportuun dat de verhuurder,<br />
bij het sluiten van de huur, de toestemming of het akkoord vraagt van de<br />
eigenaar onder opschortende voorwaarde.<br />
188 Bewarende maatregelen strekken tot de materiële bewaring of tot behoud van<br />
de voorwaardelijk vervreemde zaak. Ze gaan meestal, zo niet altijd, uit van diegene<br />
die de zaak in zijn bezit heeft, de voorlopige eigenaar dus.<br />
Wanneer deze rechtshandelingen heeft gesteld met het oog op het behoud van de<br />
zaak, zoals herstellings- of onderhoudskosten – hij sloot b.v. een aannemingsovereenkomst<br />
met een ambachtsman om de zaak in stand te houden of om haar te herstellen<br />
– zal de definitieve eigenaar deze rechtshandelingen moeten respecteren. Worden de<br />
onderhouds- of herstellingskosten betaald door de voorlopige eigenaar, dan zal de definitieve<br />
eigenaar hem voor deze kosten moeten vergoeden. Men kan hierin andermaal<br />
een uitzondering zien op de terugwerkende kracht van de vervulde voorwaarde.<br />
In feite kan deze regeling nochtans worden verklaard door het algemeen rechtsbeginsel<br />
dat niemand zich zonder geldige reden ten koste van een ander mag verrijken, of<br />
door de beginselen inzake zaakwaarneming. (*3) In overeenstemming met deze beginselen<br />
zal de definitieve eigenaar de voorlopige eigenaar moeten vergoeden voor de<br />
gedane noodzakelijke uitgaven – met als maximum de waarde van de zaak – en voor<br />
de nuttige uitgaven, met als maximum de aan de zaak bezorgde meerwaarde (te waarderen<br />
op het ogenblik dat de voorwaarde in vervulling gaat (*4)). Luxe-uitgaven zal<br />
hij daarentegen niet moeten vergoeden.<br />
(*1) R. <strong>VAN</strong>DEPUTTE, De overeenkomst, Brussel, 1977, 151.<br />
(*2) H. DE PAGE, o.c., I, nr. 167,1° en IV, uitg. 1972, nr. 508.<br />
(*3) H. DE PAGE, o.c., I, 251, nr. 167,7°; H. EYGOUT, o.c., 249-254, nrs. 356-364.<br />
(*4) F. DELMERÉ, ‘Vente parfaite ou sous condition. Résolution d’une vente sous seing privé. Aspects civils et fiscaux’,<br />
Rec. gén. enr. not. 2000, 77.<br />
Bijzondere overeenkomsten<br />
OBO – Afl. 65 (4 oktober 2005)