het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
122<br />
BLOEITIJDPERK NEDERLANDSE VOLKSLIED<br />
dansliederen gerekend worden de melodieen <strong>van</strong>: „Den<br />
lancxten dach <strong>van</strong> desen iare", „Hoe soude ic vreucht<br />
bedriven, myn leven valt mi swaer", „Ghij dochters fray,<br />
comt maect een ray", „Ic quam aldaer, ic weet wel<br />
waer", „Cost ic die maneschijn bedecken" en „Die nachtegael,<br />
die sanck een liet". Het refrein zal vermoedelijk<br />
ook door een geheel koor zijn gezongen en de rest door<br />
een voorzanger. Zo gebeurde dit bijv. nog enige tientallen<br />
jaren geleden met <strong>het</strong> zeer populaire „Patersliedeken",<br />
met <strong>het</strong> refrein „Ei 't was in de mey so bly".<br />
De Vlaamse romanschrijver H. Conscience heeft dit lied<br />
in zijn boek „Het Wonderjaar" in de mond <strong>van</strong> de<br />
beeldstormers gelegd, en daarmede de tekst als een<br />
spotlied uitgelegd. Er is echter meer grond om aan te<br />
nemen, dat <strong>het</strong> lied tot de oudste geestelijke reidansen<br />
behoorde. Dr G. Kalif acht <strong>het</strong> lied zeer oud wegens<br />
<strong>het</strong> versschema, waarin afwisselend drie en vier heffingen<br />
in de versregels voorkomen. De melodie <strong>van</strong> „<strong>het</strong><br />
Patertje" wordt nu nog gebruikt voor de Luikse Cramignon.<br />
De Cramignon is op de Limburgse kermissen nog<br />
steeds in zwang. Het is een echte rei- of kettingdans,<br />
waarbij men lange slingers maakt op <strong>het</strong> marktplein en<br />
waaraan de gehele bevolking deelneemt. Deze dans is<br />
zeer verwant aan <strong>het</strong> „vläggelen- te Ootmarsum. Ook<br />
hierbij vormt men reuzenketens <strong>van</strong> duizenden mensen,<br />
geleid door voorzangers, waarmede men huis aan huis<br />
in en uit gaat. Dit gebruik blijft hier echter beperkt tot<br />
Pasen en men zingt daarbij steeds de aloude melodie<br />
<strong>van</strong> „Christus is opgestanden". Deze dans schijnt nog<br />
een overblijfsel te zijn <strong>van</strong> de heidense rituele lenteviering,<br />
welke later gekerstend is.<br />
De oudste reidansen werden nl. steeds in de lente of<br />
in de herfst gedanst en hadden de symbolische betekenis<br />
<strong>van</strong> handelingen ter bevordering <strong>van</strong> de vruchtbaarheid.