het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HET GEESTELIJK LIED 149<br />
in <strong>het</strong> verdere verloop naar Driekoningen overgaat. Dan<br />
noemen wij nog:<br />
Dry koningen, groot <strong>van</strong> macht.<br />
Dry koningen, dry koningen, wij komen zoo ver.<br />
Wij komen alle drie uit vreemde landen, enz.<br />
Tenslotte de liederen, waarin beschreven wordt:<br />
7. De vlucht naar Egypte en de Kindermoord<br />
Liederen in dit genre zijn zeer sporadisch en <strong>van</strong> later<br />
datum. Poi Heyns vermeldt er een, waarin Josef door<br />
de engel vermaand wordt te vluchten. Het gaat echter<br />
nogal vrolijk toe: „Zij schrijdden op een ezeltje, <strong>van</strong><br />
falderalderiere"! „In <strong>het</strong> veld daar stond een harder"<br />
is <strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> Onnozele kinderen en de boze Herodes,<br />
die ook in andere kerstliederen wel eens voorkomt,<br />
o.a. in: „O Kerstnacht schooner dan de dagen". De<br />
melodie hier<strong>van</strong>, die vaak door toegevoegde kruisen en<br />
mollen verbasterd is, wordt door sommigen aan Dirk<br />
Sweelinck, den begaaf den zoon <strong>van</strong> Jan Pieterszoon<br />
toegeschreven; volgens anderen is zij <strong>van</strong> Italiaanse oorsprong.<br />
Men mag deze melodie voor schoon houden,<br />
<strong>van</strong> de ongekunstelde eenvoud en spontaniteit <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
middeleeuwse lied is hier weinig meer te bespeuren.<br />
Wat de personen aangaat, die in <strong>het</strong> kerstlied een rol<br />
spelen, gaat de grootste aandacht natuurlijk naar bet<br />
kindeke Jezus uit. Naast vrome en nederige aanbidding<br />
<strong>van</strong> zijn goddelijke majesteit is deernis en medelijden<br />
met de armoede en ellende, waar<strong>van</strong> zijn aardse komst<br />
vergezeld gaat, <strong>het</strong> hoofdmotief. Uit de aangehaalde<br />
voorbeelden blijkt dit voldoende.<br />
Ook aan de maagd Maria is een ruime plaats toegedacht.<br />
De Maria-cultus had zich immers in de middeleeuwen<br />
zeer sterk ontwikkeld. Wat ons echter in de<br />
kerstliederen bijzonder opvalt is, dat Maria haar godde-