het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
142<br />
BLOEITIJDPERK NEDERLANDSE VOLKSLIED<br />
Wenen (15de eeuw) en een manuscript <strong>van</strong> <strong>het</strong> Begijnhof<br />
to Amsterdam (17de eeuw); bovendien nog in talrijke<br />
liedboeken tussen 1539 en 1600. Geen wonder,<br />
dat deze melodie zo populair was; er gaat een aparte<br />
bekoring <strong>van</strong> uit.<br />
Men merkt, dat de Gregoriaanse modaliteit nog zuiver<br />
bewaard is. Dit geldt meestal ook voor die liederen,<br />
waarin <strong>het</strong> Latijn met de volkstaal gemengd is, en waar<strong>van</strong><br />
wij hier een zeer typisch voorbeeld geven:<br />
In dulci jubilo Sing<strong>het</strong> ende weset vro<br />
Al onse herten wonne Leit in presepio<br />
Dat lichtet als die sonne In matris gremio.<br />
Ergo merito, Ergo merito.<br />
Des sullen alle herten Sweven in gaudio.<br />
Hiertoe behoort ook:<br />
Ein kint geboren in Betlahem<br />
Verblidet alle Jerusalem<br />
Amor, amor!<br />
Quam dulcis est amor!<br />
(bij Hoffmann von Fallersleben) afkomstig <strong>van</strong> de hymne<br />
„Puer natus".<br />
Andere soortgelijke voorbeelden vindt men in „Dat<br />
scoonste Kint es ons gheboren" (met refrein „Deus<br />
terne piissime- ), „Kinder swijcht so moochdie horen",<br />
„Het was een maget utvercoren" en „Hij is <strong>van</strong> eene<br />
Maged geboren, Rex gloriae". Het Latijn beperkt zich<br />
hier tot een enkele uitroep of tot een refrein.<br />
Tot dit genre moet men eigenlijk ook de z.g. Kerstleysen<br />
rekenen. De aanduiding „leys" paste men vroeger zowel<br />
op geestelijke als wereldlijke gezangen toe, doch verreweg<br />
de meeste waren kerstzangen met de uit de Misliturgie<br />
overgenomen Griekse aanroep „Kyrie eleison"