het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
72<br />
BLOEITIJDPERK NIEDERLANDSE VOLKSLIED<br />
danslied door een refrein besloten werd, tong hier waar<br />
schijnlijk een heel koor mee. Typische refreinen zijn:<br />
„Ei, 't was in de mey", „Coppelt aeneen, den nacht is<br />
lanck" en „Stampt stamperkin stampt, stampt hoerekint<br />
stampt. Stampt stamperkin in de molen."<br />
Volgens Dr Kalf f moet ook <strong>het</strong> lied „Ick mach niet<br />
meer ter molen gaen" tot <strong>het</strong> danslied worden gerekend,<br />
<strong>van</strong>wege <strong>het</strong> refrein: „HiIlen, billen" enz.<br />
De 3/8 maat is bij ons nooit in trek geweest en de 2/4<br />
komt alleen in latere liederen voor of in de langzaam<br />
getreden dans. „In den hemel is een dans" behoort volgens<br />
<strong>van</strong> Duyse evenals <strong>het</strong> fraaie kerstlied „In dulci<br />
jubilo" tot de geestelijke dansliederen. In <strong>het</strong> eerste lied<br />
is <strong>het</strong> telkens terugkerend binnen- en eind-refrein „Alleluia"<br />
en „Benedicamus Domino" opmerkelijk, benevens<br />
de versmelting <strong>van</strong> 6/8 en 9/8 maat. Ook in Fruytiers<br />
„Ecclesiasticus" komen een achttal uitdrukkelijk vermelds<br />
danswijzen voor. De melodieen zijn meest <strong>van</strong><br />
Franse oorsprong en duiden op instrumentale afkomst.<br />
Niet alle liederen in 6/8 maat behoeven persê tot de dansliederen<br />
te worden gerekend. Ook slaap- en wiegeliedjes<br />
en pastorales maken hier bij voorkeur gebruik <strong>van</strong>.<br />
Daarom is <strong>het</strong> begrijpelijk, dat deze maatsoort nog al<br />
eens bij <strong>het</strong> kerstlied voorkomt en wel speciaal bij die<br />
liederen, die <strong>het</strong> thema <strong>van</strong> de wiegende Moeder of de<br />
aanbiddende herders bezingen. Anderzijds is de veelvuldige<br />
toepassing <strong>van</strong> de 6/8 maat ook te verklaren<br />
door de grote invloed <strong>van</strong> Franse Noels, die - zoals bekend<br />
r bij voorkeur de 6/8 maat bezigen<br />
De afwisseling in versbouw en refrein is voor sommige<br />
dansliederen eveneens kenmerkend ( „Coppelt aeneen",<br />
„In den hemel is een dans" ). Een typisch voorbeeld<br />
hier<strong>van</strong> is ook <strong>het</strong> volgende 14-eeuwse danslied: