het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
22<br />
BLOEITIJDPERK NEDERLANDSE VOLKSLIED<br />
op een uitzondering, al verraadt laatstgenoemde nog<br />
sterk de Franse invloed.<br />
Van Jan <strong>van</strong> Brabant bestaan nog een twaalftal liederen,<br />
oorspronkelijk slechts in een Hoog-Duitse vertaling,<br />
waaruit ze later weer in <strong>het</strong> Middel-Nederlands<br />
zijn terugvertaald. Zeer bekend is <strong>het</strong> luchtige liedje<br />
„Fens meienmorgensvroe" met <strong>het</strong> telkens terugkerend<br />
ref rein ,,harba ion fa". Betekent dit slechts een Lustig<br />
woordspel, zinloos zoals zovele refreinen, of is <strong>het</strong> een<br />
afleiding en verbastering <strong>van</strong> <strong>het</strong> Latijn „herba flores<br />
facit" (de haag brengt bloemen voort), zoals men in<br />
sommige commentaren lezen kan? Onmogelijk is <strong>het</strong><br />
niet, dock wel ver gezocht. Evenmin zal men onomstotelijk<br />
kunnen vaststellen of dit werkelijk een dansliedje<br />
is 1.<br />
De periode, die nu volgt, wordt hoofdzakelijk gekenmerkt<br />
door de opkomst <strong>van</strong> de poortersstand. De stoffelijke<br />
welvaart en de opkomst der steden bezorgden<br />
de poorters ook zekere rechten.<br />
Het beroemde Kerelslied ( ± 1325) bezingt de West-<br />
Vlaamse boerenopstand. Een smaadlied „Van den<br />
Kaerlen" spot met de slechte en onbeholpen manieren<br />
<strong>van</strong> de boeren. Een ander Kerelslied vinden wij in <strong>het</strong><br />
handschrift <strong>van</strong> Gruythuyzen en begint aldus:<br />
Een kerel ghert der vreuchden gheyn.<br />
Hi mint den scat, spise ende wijn.<br />
Want elcke ende elck neemt gerne tsijn.<br />
Inplaats <strong>van</strong> hoof se minnestrelen treden nu zwervende<br />
zangers op. De „speleman" en de „wandelende gesel"<br />
1 Dr H. Moller, Beknopte Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde.