het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
TAAL, METRUM, VERSBOUW, MELODIE, RHYTHME, VORM 25<br />
lied bezitten. Behalve door ruiters en landsknechten<br />
wordt <strong>het</strong> <strong>volkslied</strong> ook gezongen door maatschappelijk<br />
laag gezonkenen: rondtrekkende speellieden, bedelaars,<br />
landlopers, kroeglopers en vrouwen <strong>van</strong> lichte zeden.<br />
Daarom klinkt <strong>het</strong> lied dikwijls aangrijpend en navrant,<br />
doch dichterlijke aanleg en kunstvaardigheid zijn vaak<br />
ver te zoeken. Dit geldt natuurlijk allêên voor de<br />
„nieuwe" liedekens, die soms ook <strong>van</strong> Rederijkers afkomstig<br />
zijn.<br />
De Rederijkers keerden zich bewust <strong>van</strong> <strong>het</strong> yolk af.<br />
Zij wilden zich boven de gewone massa verheffen en<br />
daaruit ontstond hun ijdeldoenerij, hun gepronk met geleerde<br />
en bastaardwoorden en hun aanbidding <strong>van</strong> de<br />
inhoudsloze, maar fraai uitgedoste vorm. Zij werkten<br />
volgens een bepaald schema en dit was dodend voor<br />
de vrijheid <strong>van</strong> hun kunst. Ofschoon wij enkele <strong>van</strong><br />
hun paten geen talent kunnen ontzeggen, is <strong>het</strong> toch<br />
maar al te duidelijk, dat de starre symmetrie en de gekunsteldheid<br />
<strong>van</strong> hun taal de vrije ontplooring <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
<strong>volkslied</strong> in hoge mate heeft belemmerd.<br />
In de daarop volgende Arcadische poezie werd de onnatuur<br />
nog verder op de spits gedreven. De voorkeur<br />
voor <strong>het</strong> pastorale element werd een obsessie - elk vers<br />
was met bosschaedjes, herderinnetjes en kwinkelerende<br />
vogelkens doorkruid - <strong>het</strong> gescherm met mythologische<br />
namen voerde tot ware excessen.<br />
Mede door de Rederijkerskunst en de Arcadische poezie<br />
is <strong>het</strong> <strong>volkslied</strong> langzamerhand tot die treurige staat<br />
<strong>van</strong> verval gekomen, waaruit <strong>het</strong> zich nooit meer geheel<br />
heeft kunnen opheffen. Anderzijds werkte zowel<br />
de kerkelijke censuur, als later <strong>het</strong> Calvinisme zeer remmend<br />
op de gezonde ontwikkeling <strong>van</strong> ons <strong>volkslied</strong>.<br />
Calvijn n.l. verbood „Alle de Ghesangen, die alleenlich<br />
tot soetighheydt en tot vermaeck der ooren ge-