het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
het bloeitijdperk van het nederlandse volkslied
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HET GEESTELIJK LIED 137<br />
en bruid, met .al de beelden waar<strong>van</strong> in <strong>het</strong> Hooglied<br />
zo'n ruim gebruik is gemaakt.<br />
In <strong>het</strong> „devoot ende profitelijck boecxken" komen reeds<br />
veel <strong>van</strong> dergelijke liederen voor en ook tijdens de'<br />
reformatie zijn er nog enige belangrijke geestelijke minneliederen<br />
ontstaan, o.a. „Een liet <strong>van</strong> minnen wil ick<br />
beghinnen", „Hoe blaekt mijn herteke, o lief lick vier"<br />
en „Och Heere ghi staet altijt in mijne sinned'.<br />
Anders dan in Duitsland, waar Luther en zijn vrienden<br />
vele liederen uit de R.K. kerk behielden of naar eigen<br />
inzicht wijzigden, zijn er in Nederland slechts vijf lieder<br />
ren uit de oorspronkelijke eredienst behouden, ni.:<br />
Weest ghegroet Maria reyne.<br />
Hoe luyde sanc die leeraer op der tinnen.<br />
Wie de ellendicheyt voldoe<br />
en verder nog twee bewerkingen <strong>van</strong> Sint Jacobsliederen.<br />
Het verschil tussen Rooms-Katholieke en Hervormde<br />
liederen berust hoofdzakelijk hierop, dat eerstgenoemde<br />
putten uit de overlevering en de fantasie, terwijl laatstgenoemde<br />
zich strikt aan de bijbel houden. De Katholieke<br />
liederen behandelen ook vaak een bijbelse stof, maar<br />
deze stof is gekleurd door de persoonlijke gemoedsstemming<br />
en uitleg <strong>van</strong> den dichter. De meeste <strong>van</strong> deze liederen<br />
zijn uit <strong>het</strong> klooster afkomstig en behelzen dikwijls<br />
ook een vermaning om in <strong>het</strong> klooster te treden, terwijl<br />
de Hervormde liederen voornamelijk in lekenkringen zijn<br />
ontstaan.<br />
De „Souterliedekens" <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> Zuylen <strong>van</strong> Nyevelt,<br />
die in 1540 te Antwerpen bij Simon Cock verschenen,<br />
voldeden natuurlijk niet aan de Calvinistische<br />
opvattingen, daar hier gebruik was gemaakt <strong>van</strong> „lichtvaerdige<br />
voysen". Daarom werden deze al spoedig geheel<br />
verdrongen door „De Psalmen Davids ende ander