Zijn wij anders? Waarom Nederland geen ... - Politieacademie
Zijn wij anders? Waarom Nederland geen ... - Politieacademie
Zijn wij anders? Waarom Nederland geen ... - Politieacademie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
5.3 De reactie op straat<br />
Repressie door middel van een strikte handhaving van de in de <strong>wij</strong>k geldende regels<br />
kent zijn beperkingen. Een volledige handhaving is onmogelijk. Selectieve handhaving<br />
en tolerantie zijn onvermijdelijk. Het aangescherpte handhavingsbeleid<br />
richt zich noodgedwongen op bepaalde sectoren, wetsartikelen en doelgroepen,<br />
waaronder overlast gevende straatgroepen. Tegelijkertijd worden andere wetsartikelen<br />
niet of beperkt gehandhaafd. Deze selectieve handhaving maakt politieagenten<br />
vatbaar voor kritiek. Vooral etnische straatgroepen ver<strong>wij</strong>ten de politie dat<br />
zij zich schuldig maakt aan overpolicing en discriminatie. 167 In het Amsterdamse<br />
Slotervaart richtte de kritiek van de Marokkaans-<strong>Nederland</strong>se jongens zich vooral<br />
op de buurtregisseur. De jongens vonden dat hij het bij uitstek op de Marokkaans-<br />
<strong>Nederland</strong>se jongens had gemunt. Er gingen verhalen dat hij jongens in het<br />
politiebusje in elkaar zou hebben geslagen en dat hij hen soms zonder aanleiding<br />
meenam naar het bureau. 168<br />
De identificatieplicht roept eveneens weerstanden op. Bij de invoering van de<br />
beperkte identificatieplicht in 1994 was er al veel kritiek. Meerdere maatschappelijke<br />
organisaties gaven aan dat de wet aanleiding zou kunnen geven tot willekeur,<br />
discriminatoir optreden tegen Nederl<strong>anders</strong> van buitenlandse afkomst. Ook zou<br />
het aantal situaties waarin iemand zich moest legitimeren groot zijn en dus zou er<br />
in de praktijk <strong>geen</strong> sprake zijn van een beperkte maar al gauw van een algemene<br />
identificatieplicht.<br />
Bij de uitbreiding van de wet naar een volledige identificatieplicht laaide de discussie<br />
over discriminatie en willekeur weer op. Zo vond het Landelijk Bureau<br />
ter Bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR) dat de grenzen waarbinnen de<br />
controles konden plaatsvinden, duidelijk moesten worden aangegeven. Het LBR<br />
wilde hiermee voorkomen dat groepen mensen die vanwege hun uiterlijk of<br />
andere etnische kenmerken af<strong>wij</strong>ken van de meerderheid van de bevolking, in<br />
grotere mate de nadelen van een algemene identificatieplicht ondervonden. Het<br />
wees hierbij op de verharding van zowel het politieke als het maatschappelijke<br />
klimaat ten opzichte van etnische minderheden. Het LBR pleitte ervoor dat<br />
een rechtmatigheidstoetsing van een identiteitscontrole door de rechter moest<br />
worden gewaarborgd. Tevens wilde het de noodzakelijkheid van de identificatie<br />
vermeld zien in het proces-verbaal. Ten slotte stelde het LBR voor bij de controles<br />
formulieren uit te delen waarmee de gecontroleerde persoon een klacht kon<br />
indienen. Deze voorstellen zijn niet gevolgd. 169<br />
Uit onderzoek van het Buro Jansen en Jansen naar de uitvoeringspraktijk van de<br />
Wet op de uitgebreide identificatieplicht bleek dat in 2005 en 2006 ruim 100.000<br />
167 COT, 2002: 104.<br />
168 COT, 1998: 51.<br />
169 Meerschaut & De Hert, 2007: 13.<br />
98