02.05.2013 Views

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ËNOH (Ar., Non), de Mohammed, naam<br />

Tan Noach, in den regel nabi Ènoh, de<br />

profeet Noach, geheeten.<br />

ÊNOK (Buit.), = ëno.<br />

ENOK, = eulis, een woord (b. n.) waarmede<br />

men jonge meisjes vriendelijk aan- of<br />

toespreekt: liedje, enz. (Vgl. ëno en denok.)<br />

ËNOL, het Holl. nul; idem.<br />

ÈNON, of eenv. non, korte vorm van nona,<br />

titel voor meisjes van Europ. en van Chin.<br />

afkomst.<br />

ËNONG, zie nong.<br />

ENTA, ngbr.; ngenta, om iets vragen<br />

[zelden gebruikt; men bezigt doorgaans<br />

menta, zie penta],<br />

ËNTAÈNTE, zie ënte.<br />

ËNTAK, ngbr.; ngëntak-ngëntak, (van een<br />

vlakte)^ w\)d uitgestrekt en open; tègal<br />

ngëntak-ngëntak, een w^jd uitgestrekte,<br />

open vlakte, zonder boomen, ja zonder iets<br />

dat schaduw geven kan; ëntdk-ëntakan,<br />

geweldig heet ztf n; kapanasanëntak-ëntakan,<br />

't geweldig heet hebben.<br />

ËNTA8, in de spreektaal wel voor mèntas,<br />

pas (b. v. iets gedaan hebben of met iets<br />

gereed zyn), komen van; diëntas, verlost<br />

z$n [in dézen zin dat de ellende nu êntas,<br />

d.i. verleden is].<br />

ÉNTE, ngbr.; ënta-ënte, trippelen, dribbelen,<br />

uit- en inloopen; ënte-ëntean, (van<br />

een paard) al maar achteruitslaan, steigeren,<br />

gedurig het achteriyf opwippend,<br />

springen; ook: rondhuppelen (b. v. een<br />

veulen), = adjret-adjretan.<br />

ËNTEH, = teh II., thee.<br />

ÉNTEL, een klein kluwen of strengetje<br />

garen (nl. het een-tiende van een haloe-<br />

haloe); saëntel, één zoodanig strengetje, enz.<br />

ENTENQ, = hampang, licht, niet zwaar;<br />

rada enteng, vrjfl licht; moesoeh lainenteng-<br />

enteng, een vijand die niet licht is (d. i.<br />

niet licht te tellen is); ngentengan, het<br />

iemand (b. v. een gevangene) lichter<br />

maken, iemands lot verzachten ; diëntengan;<br />

ngentengkeun, lichter maken,verlichten,vergemakkeltyken;<br />

diëntengkeun; kaentengan,<br />

verlichting, gemak; njijeun kaentengan,<br />

't zich lichter maken.<br />

ENTEP, = beres, in orde, op orde, geregeld;<br />

ook: afgeloopen, klaar (b.v. een<br />

maaltijd); antap-entep, verschillende dingen<br />

ordenen, hier en daar ordenen; ngentep,<br />

ordenen, op orde brengen; diëntep; ngentepan,<br />

iets in orde brengen, ordenen;<br />

diëntepan; ngentepkeun, in orde schikken<br />

(b. v. boeken in de kast), goed- of op orde<br />

leggen; diëntepkeun. (Zie ook seureuh.)<br />

ËNTÉR, z.v.a. gëtër, zie ald.; ëntfr-ëntër,<br />

= ngagëlèr, trillen, beven. P.<br />

SOïNDJkHEESGH-HOLL. WOORDMÏB.<br />

ENOH—ENTJRAK-ENTJRAKAN. 161<br />

ENTER, ngbr.; ngaënter, = ngmtep, in<br />

orde schikken. P.<br />

ËNTET, ngbr.; diënUUëntet, by kleine<br />

beetjes (uitschenken).<br />

ËNTIK, £. een maat, ztynde een kleine<br />

batok of klapperdop, inhoudende hakan<br />

hidji djalma sapoë, djadi doewa kali njatoe,<br />

d. i. de hoeveelheid r^Jst welke een man,<br />

tweemaal per dag etende, noodig heeft;<br />

saëntik, één zoodanige maat, enz.<br />

II. Verkl. met oesik leutik, zich even<br />

bewegen. P.<br />

ËNTJAD-ËNTJED, levendig, beweeglijk,<br />

dartel.<br />

ËNTJAN, in de volkstaal soms voor<br />

atjan of tatjan; zie ald.<br />

ENTJANGENTJANG,naam van een watervlieg,<br />

iets kleiner dan de engkang-engkang.<br />

ENTJANG-RENTJANG, zie het achterste<br />

woord.<br />

ËNTJE, 1. een woord waarmee men<br />

jongens vriendelijk aan- of toespreekt<br />

(b. n.), ong. = agoes en asep. - 2. Titel voor<br />

Maleische kooplieden {bangsa Pal&mbang,<br />

d.i. Palembangers).<br />

ËNTJEP, = ëntje.<br />

ENTJER, dun, niet gebonden, waterig<br />

(b. v. pap of iemands ontlasting), slap<br />

(b.v. van thee); ngentjerkeun, dunnermaken,<br />

slap maken; diëntjerkeun.<br />

ÉNTJE8, maar doorgaans ngëntjes, watertanden.<br />

P. (Vgl. aroej en oeroej.)<br />

ËNTJEUK, = atjeuk, oudere zuster; gebezigd<br />

als men de zuster vertrouwelijk of<br />

gemeenzaam toespreekt (6.n.); ook wordt<br />

het wel van een oudere zuster gezegd.<br />

ËNTJIT, g6drukt katoen, sits.<br />

ËNTJLOK (vgl. tjlok), ngbr.; tingarëntjhk<br />

lëmboer-lëmboerna, de dorpen liggen (in 't<br />

dal) verspreid; ëntjlok-ëntjokan, hier en<br />

daar iets of een beetje, hier en daar verspreid,<br />

hier en daar eenige grijze haren<br />

hebben, in groepjes btyeen staan (liggen,<br />

zjjn); diëntjlok-ëntjlok, verdeelen, en wel<br />

een deel hier, een ander elders plaatsen.<br />

(Vgl. bontjëlok.)<br />

ËNTJOD, ngbr.; ngëntjodkeun, zjjn afspraak<br />

met iemand niet houden, iemand<br />

teleurstellen, iemand bedrieglijk behandelen;<br />

diëntjodkeun.<br />

ËNTJOENG (Indr.), naam van verschillende<br />

soorten van nachtschade.<br />

ÉNTJRAH ÉNTJRIH, ieder oogenbiik verhuizen.<br />

ENTJRAK, bikkelen. [Hiertoe worden zes<br />

steentjes gebezigd, bekël geheeten.]<br />

ENTJRAK ENTJRAKAN, vroolflk of dartel<br />

bjjeenzjjjn of feestvieren (met of zonder<br />

tanggapan of vertooning), een (vrooljjken)<br />

11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!