02.05.2013 Views

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

poeloes-soort welke, tot kastyden gebezigd,<br />

een hevige ptfn veroorzaakt; lege malela,<br />

zie lege<br />

MALËM, de nacht (met inbegrip van den<br />

avond) die een gegeven dag voorafgaat en<br />

bjj dien dag gerekend wordt; malëm Rëbo,<br />

de nacht van Woensdag [waarvoor wy<br />

zeggen Dinsdagavond en Dinsdagnacht,<br />

vgl peuting] ; sëdèp malëm, naam van een<br />

bloem (tuberoos), die des avonds en des<br />

nachts een zeer weiriekenden geur verspreidt;<br />

mamalëman, de oneven nachten in<br />

de Vastenmaand, van den 21sten af.<br />

MALËNGËK, = 't meer gebr. mëlëngëk.<br />

MALENQKOK (vgl. bengkok), een bocht of<br />

kromming vormen (van een weg of een<br />

rivier); ook: eon kromming, bocht ofhoek<br />

omgaan.<br />

MALENGKOT, = malengkok.<br />

MALËNG8ËNG, = 'tmeer gebr. mëlërtgsëng.<br />

MALENI (Jav., van bali), = malikan (zie<br />

balik), terugkeeren tot iets dat men verlaten<br />

of achtergelaten had.<br />

MALE RAT, zie merat.<br />

MALËS (Mal.), lui; korsi malës, rust stoel;<br />

pamalëê (W.-P.), luiaard. (Zie ook balëa.)<br />

MALIBIR, z. v. a. mipir en njisi, naar<br />

de zyde (van den weg) gaan, langs den<br />

kant gaan<br />

MAUDING SANAK, z. v. a. pilih-kasih,<br />

zie asih.<br />

MALIGE, 1. = palinggihan, vorstelijke<br />

zetel, gouden stoel, troonzetel; Z.=panggoeng,<br />

koepel; ook wel: lusthuis.<br />

MALIH (eig. Jav, maar soms dienstdoende<br />

als 1. van malah) } en, ook, wederom;<br />

kalyan-malih, 1. van djeung deui en van<br />

hitoe deui, en verder, daarenboven, voorts,<br />

wijders, bovendien.<br />

MALIJOEN, een hoeveelheid gelijkstaande<br />

met baran of 10 joeia\ samaly'oen, éénmaal<br />

10 millioen, enz.<br />

MALIK (Ar.), koning. (Vgl. radja.)<br />

MA'LIM (samengetrokken vorm van het<br />

Ar. moealim, onderwijzer, meester), iemand<br />

die over een soort van wezens een ?eheimzinnige<br />

(magnetische) macht bezit,<br />

zoodat hfl ze aan zich weet te doen gehoorzamen<br />

(b. v. over tijgers: malim mejong;<br />

over krokodillen: malim boehaja; over<br />

slangen: malim oraj, enz.).<br />

MALINA (vgl. Jav. Una, onachtzaam),<br />

ngbr.; kamalinadn, door onachtzaamheid<br />

of door zich aan genoegens over te geven<br />

tot plichtverzuim komen.<br />

MALINDJO, de keep van een ptU (waarmede<br />

deze op het koord geplaatst wordt).<br />

Vgl. njënjëp.<br />

MALINGPING, = malipir t zie pipir.<br />

MALEM—MANA. 363<br />

MALIPIR, zie pipir.<br />

MALOELOE, verki met ënja en %ooengkoel,<br />

enkel, louter, heelemaal, enkel en alleen,<br />

ten eenenmale; geus eiga majit maloeloe,<br />

er heelemaal als een doode uitzien; tjatoer<br />

wawadoel maloeloe, enkel leugen spreken.<br />

MA'LOEM (Ar.), bekend, weten; ook: vergiffenis;<br />

nëda ma*loem, vergiffenis vragen;<br />

ngama'loem, vergeven, excuseeren ; dtma'loem,<br />

vergeven worden; kama'loem, 1. =<br />

kanjahoan en kaharti, geweten worden,<br />

verstaan; 2. vergeven worden of zjjn.<br />

MAM (vgl. am), werkw. tusschenw. om<br />

een kind te gelasten te eten: hap! eet! -<br />

ook wel als gewoon werkw. voor het<br />

eten van een klein kind.<br />

MAMA, 1. = bapa, vader; 2. = oewa, oom.<br />

MAMADJÈNG, 1. van mamajoe, zie ald.<br />

MAMAH, = mam, zie ald.<br />

MAMAJOE k , mamadjëng U zie bajoe.<br />

MAMAKA8IH, zie asih.<br />

MAMALA. een weg versperren, een plaats<br />

op den weg onveilig maken (inz. van een<br />

ty^ei); ook 1<br />

, gevaar opleveren.<br />

MAMANA8, zie panas.<br />

MAMANG, 1. van paman, oom, jonger<br />

broeder van vader of moeder, zie mang en<br />

oewa. [In Bantam wordt mamang, evenals<br />

mang, gebruikt zonder onderscheid van<br />

stand.]<br />

MAMA08, zie aos I.<br />

MAMARAKAN, zie parak.<br />

MAMARENQ, zie mareng.<br />

MAMA8, ~ pëlat, 1. van sxrit, het manne-<br />

lijk Jid.<br />

MAMATAHAN en mamaiahkeun, zio papatah.<br />

MAMATIH, zie matih.<br />

MAMBOE, z. v. a. baoe, stinken, kwade<br />

reuk.<br />

MAMOEM (Ar.), het volk, de leeken, degenen<br />

die bty het gebed den imam of voorganger<br />

In zjjn handelingen volgen.<br />

MAMPAAT, zie mangpadt.<br />

MAMPOEH, zie ampoeh.<br />

MAMPROENQ, = 't meer gebr. mangproeng.<br />

MAN, I., hetzelfde als mam, zie ald.<br />

II. Korte vorm van paman, woord om<br />

mannen uit het volk aan te spreken.<br />

MANA, 1. vraagwoord van plaats: waar?<br />

gamparan radja mana'i waar ie u koning?<br />

di mana'i waar? ook in een stelligen zin,<br />

b. v. doeka di mana ajana, ik weet niet<br />

waar hty is [beter is echter: doeka of ieu<br />

njaho ënggonna]; dimana (aaneengeschreven)*<br />

zoo wanneer; dimana boe, waar ook;<br />

di mana-mana* overal; nadjan di manamana,<br />

waar hty ook zty ; ti mana'i van waar ?

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!