02.05.2013 Views

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

maken (b. v. een tuin), verbreeden (b. v.<br />

een solokan)\ dilëgadn.<br />

LEGE, kever, meikever. [Men onderscheidt:<br />

1. lege malela, een gladde, die<br />

niet gewild is; 2. lege waroe, die iuig is<br />

als de spruitjes en jonge blaadjes van den<br />

icaroe; dezen eet men gaarne; 8., in Kad.,<br />

de lege minjak, een lichtbruine kever, dien<br />

men ook gaarne eet om zyn vele vetdeelen,<br />

en 4. lege sapi, een groote kever.]<br />

LÉQËDËJ, ong. — lëkëtëj, langzaaam uit<br />

iets komen, langzaam uitvloeien, enz. P.<br />

LÉGËDOE, = 't meer gebr. lagëdoe.<br />

LEGEG, een goeden gang hebben; ook:<br />

gang in 't algem., maar steeds in een goeden<br />

zin; verder: voorkomen, het voorkomen<br />

hebben van, er uitzien als (vgl. lojog);<br />

loegag-legeg, een zwierigen gang hebben.<br />

LEGÉR, het Holl. legger; idem, register;<br />

voll. boekoe leger,<br />

LEGER, het Holl. legger; groot vat, teerton,<br />

okshoofd, enz.; leger toadahtjai,gtoot<br />

watervat.<br />

LÉGËT (vgl. leugeut), kleverig (b. v. van<br />

stroop of geutah).<br />

LÉGI, verkl. met ngeunah, aangenaam,<br />

prettig, verkwikkeiyk.<br />

LÉGIG, een dryver op de jacht (deze<br />

wordt geacht ztfn t\)d in ledigheid door<br />

te brengen, vandaar) ngulëgig, = ngaligeuh<br />

(zie ligeuh), geen werk hebben, zfln tyd in<br />

ledigheid doorbrengen.<br />

LEGIOEN, het Holl. legioen; idem.<br />

LËGLËG (vgl. lég), ngbr.; ngalëglëg, doorslikken<br />

zonder te kauwen, opslokken, verslinden;<br />

dilëglég.<br />

LËGOEK, = rëgot, teug, slok, dronk;<br />

ook g. w.: drink maarl drink maar uitl<br />

salëgoek, één teug, enz.; ngalëgoek, het geluid<br />

van slokken (van water of eenigen<br />

anderen drank), „klokken" in de keel;<br />

verder: haastig-, met groote slokken drinken,<br />

inslokken, inz weigen; dilëgoek.<br />

LËGOER (vgl. goer), snork; ngalëgoery<br />

snorken; ngalégoer-lëgoer, aanh. snorken.<br />

(Vgl. kerek 1.)<br />

LËGOK, een diep dal, een diepe vallei<br />

(inz. tusschen twee hoogten in, vgl. lëbak);<br />

ook: holte, kuiltje (tusschen twee hoogten<br />

of twee knokkels in); verder: hol of uitgehold<br />

(een bord enz.); lëgok djalan, het punt<br />

waar twee poedoenan'a elkander bereiken<br />

lëlëgok, diepe kom, kuil; milëgok [zelden<br />

verstaan], verkl. met ngangeunakkeun hate<br />

batoer, den naaste genoegen aandoen;<br />

ngalëgokan, ten gevolge van het gebruik<br />

hol worden, uitsleten ;dilëgokan, uitgehold<br />

worden.<br />

LEHAT (Buit), ngbr.; ngalehat, lang-<br />

LEGE—LEJOB. 333<br />

zaam-, traag van beweging; loehaUlehat,<br />

z. v. a. lalawora, overschillig; kalehatan,<br />

het traag z}jn van beweging.<br />

LEHEK, het hoofd op den schouder laten<br />

hangen ('tzy het lichaam in liggende 'tzjj in<br />

opgerichte houding is); laleliek, idem, maar<br />

meerv. ; ngalehek, het hoofd buigen, 't hoofd<br />

op den schouder laten hangen; lelehekan,<br />

aanhoudend 't hoofd van de eene ztyde naar<br />

de andere werpen ; loehak lehek, het hoofd<br />

nu rechts dan links op den schouder<br />

laten hangen. (Vgl. lehleh,)<br />

LEHLEH, ngbr.; ngalehleh, het hoofd afgemat<br />

laten hangen (van een kranke), als<br />

een kranke het hoofd laten hangen; ook:<br />

uitgeput-, krachteloos of bezwijmd daar<br />

nederliggen ; in 't alg. z. v. a. teu aja dajana,<br />

machteloos z\jn, onvermogend zijn iets te<br />

doen (b. v. een overwonnene); lahlah-lehlth<br />

en loehloeh-lehleh, 't moede hoofd nu naar<br />

deze dan naar gene ztyde laten nederhangen;<br />

ook: aanhoudend in doodzwakken<br />

of machteloozen toestand nederliggen.<br />

LEHO k., olol 1., snot; ki leho, naam van<br />

een plant; loemeho, snotterig, slijmerig<br />

(van het aanzetsel aan de wanden van<br />

een jonge kokosnoot).<br />

LËJ, werkw. tusschenw. voor: ngalëj,<br />

aanhoudend uit- of afvloeien.<br />

LEJAH, plat, niet bol (z. a. een bord of<br />

schotel, een doedoekoej of hoed, een njiroe,<br />

enz.), licht gebogen (minder sterk dan<br />

këroeng).<br />

LEJAK, ngbr.; ngalejak, streken over;<br />

ook: wegduwen (z. a. met den voet) ; dilejak;<br />

ngalejakkeun, deeg of iets derg. uitstreken<br />

op een plank; dilejakkeun,<br />

LËJAR, = laoer IL, wijze van loopen,<br />

gang; aloes lëjar, een fraaien gang hebben.<br />

LEJAT, naam van een zoetwatervisch.<br />

LEJEH, maar meestal ngalejeh, langzaam<br />

loopen, traag voortgaan; lajah-lejeh of<br />

loejah'lejeh, idem, met verst., maar ook<br />

een houding aannemen, verwaand doen.<br />

LÈJËK, g. w.; ngalëjëk, = ngirik, trappen,<br />

treden (b. v. leem); dilëjëk; ngalèjëkan,<br />

vertreden, vertrappen; dilëjèkan; kalëjëk,<br />

vertrapt geraakt, onder de voeten raken.<br />

LëJëP, ngbr.; lëlëjëpan, toevallen (de<br />

oogen, vanwege slaperigheid), dutten, sluimeren,<br />

insluimeren; lajap-lëjëp, slaap hebben,<br />

er slaperig uitzien; ook: gedurig toevallen<br />

van de oogen (van iemand die<br />

slaap heeft).<br />

LEJOB, g. w.; ngaXejob, iets met heet of<br />

kokend water begieten (b.v. een geslachte<br />

kip); dilejob\ kalejob, (zonder opzet) met<br />

kokend water begoten geraakt, door kokend<br />

water gebrand z$)n.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!