02.05.2013 Views

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

II. Hideuny leueut, pikzwart (van kippen<br />

of vogels, b. v. van een kraai).<br />

LEUGEUDEUT, of wel ngaleugeudeut, in<br />

een lange r# achter elkander loopen (van<br />

een groote menigte). Vgl. aleut<br />

LEUGEUT, = geutah, het kleverig sap<br />

van sommige planten, gom, hars, vogellijm;<br />

ngaleugeut, = ngarapët, doen kleven,<br />

hechten; bisa ngitjeup ngaleugeut, de kunst<br />

verstaan de lieden te trekken en aan zich<br />

te verbinden; ngaleugeutan, met leugeut<br />

hechten, doen kleven; dikugeutan.<br />

LEUH, korte vorm van euleuh, zie ald.<br />

LEUHANQ, een afkooksel van planten<br />

of bladeren, dat warm over het lichaam<br />

uitgegoten wordt als geneesmiddel tegen<br />

uitslag.<br />

LEÜHEUHQ, \eik], met mènding en taloengtaloeng,<br />

beter is ofzou zijn, het is te hopen<br />

dat; leuheung basa lamoen, iets anders zou<br />

het zjjn als, \>.v. leuheung basa lamoen meunang,<br />

iets anders zou hetzynals gemocht<br />

overwinnen; leuheung basa lamoen énja<br />

pangsalahna, iets anders zou het zfln als<br />

het verkeerde (van die leer) vaststond;<br />

leuheung basa lamoen hasil, iets anders<br />

zou het zjjn als het voordeel opleverde;<br />

leuheung-leuheung lamoen meunang, 't is te<br />

hopen dat gfl overwint; leuheung-leuheung<br />

oerang aja bagdja, 't is te hopen dat we<br />

een meevaller hebben; saleuheung, een<br />

klein voordeel hebben, iets gemakkelijker<br />

zijn ; mileuleuheungkeun, z. v. a. ngaloemajankeun,<br />

voor lief nemen, nemen voor wat het<br />

is, ten goede houden ; dipileuleuheungkeun.<br />

LEUÏR, (staat tegenover gendjah en hawara)<br />

lang te velde staan, laatrjjp, spade;<br />

pare leuïr, lang te velde staande rflst,<br />

spade rtjst; djagong leuïr, lang te velde<br />

staande maïs; leuïr-leuir teuing,veik\. met<br />

ëlat-ëlat teuing, lang op weg zfln of geweest<br />

zijn, te spade komen of gekomen; kaleuiran,<br />

achteraan komen, later dan anderen<br />

komen (b. v. van een rystsoort: later r\jp<br />

zfln dan een andere soort).<br />

LEUÏT, rijstschuur.<br />

LEUKEUN, vltftig, zeer naarstig, met<br />

volharding doorwerken; ngaleukeunan, iets<br />

met vlijt en volharding doen ; dileukeunan;<br />

kaleukeunan, volhardende naarstigheid.<br />

LEUKEUR, I. een eenigszins afgedragen<br />

*orban of tulband; leukeuran, wat eenigszins<br />

afgedragen is.<br />

II. Zeker vlechtwerk van klappernerven,<br />

om pannen en schotels op te plaatsen. B.<br />

LEUKLEUK, verkl. met ngarasa horejam,<br />

tegen iets opzien (tegen een rechten<br />

verren weg, tegen een moeitevol werk,<br />

en derg.); sakitoe leukleukna, er zóó tegen<br />

LEUGrEÜDEUT—LEUMPANG. 341<br />

opzien, zóó zjjn dat men (vanwege de<br />

moeilijkheid) er tegen moet opzien.<br />

LEULEUJ, zachtjes vlieten (van een rivier<br />

of beek); verder: zachtjes spreken, zacht<br />

van gemoed, nederig (handap-asor); ook<br />

z.v.a. meudjeuhna en hanfeu bangëtteuing,<br />

middelmatig van sterkte (van tabak, een<br />

aftreksel, enz.), tusschenbeide; batco leuleuj,<br />

middelsoort tabak. (Vgl. tjameubleu.)<br />

LEULEUS, I. (het tegenoverg. van heuras<br />

en te verg. met lepet en met léteh), lenig,<br />

buigzaam; verder: zacht (b. v. hoofdhaar),<br />

week (b. v. rijst die lang gestaan heeft),<br />

niet stevig, teeder, zwak, slap (b. v. in<br />

de beenen of van jonge planten), af-z$jn,<br />

krachteloos zjjn (b.v. van honger of ten gevolge<br />

van mishandeling); ook: zachtzinnig,<br />

gedwee ; hoëleuleus ,naam van een fijn , buigzaam<br />

soort rotan ; omong leuleus ofbasa Uuleus,<br />

een zacht woord, zachte uitdrukking,<br />

zich zacht uitdrukken; leuleus atoak, slap<br />

van lichaam, overdr.: vlug, vlijtig, vaardig<br />

een bevel gehoorzamen; leuleus kedjopoëna,<br />

week is de r\)st van een dag<br />

oud, sprkw. voor: in het begin goed,<br />

maar daarna slecht en hoe langer hoe<br />

slechter; ook gezegd van iemand die eerst<br />

boos geweest en nu dubbel zacht gestemd<br />

is, verteederd; leuleus djeudjeur lyat tali,<br />

lenig is de stok en taai (elastisch) is het<br />

snoer, sprkw., verkl. met koedoe pëngkoeh<br />

kana parentah, met volharding gehoorzamen<br />

aan ontvangen bevelen; ngaleuleusan,<br />

zacht maken (b. v. leder); verder:<br />

iemand met zachtheid-, met toegeeflijkheid<br />

behandelen; ook z. v. a. ngalëlëmoe (zie<br />

lëmoe), iemand in een goede luim trachten<br />

te brengen; dileuleusan; ngaUuleuskeun,<br />

zacht-, buigzaam maken; ngaleuleuskeun<br />

hate bëngis, een stug hart zacht maken;<br />

dileuleuskeun.<br />

II. Onder de Bad. voor lalaj,vo\l.manoek<br />

leuleus, vleermuis.<br />

LEUMEUNG, këtan (leumeung këtan) of<br />

ook wel ander voedsel in een roewas of<br />

geleding bamboe gekookt met' een weinig<br />

water; ngaleumeung, zoodanig gerecht<br />

koken, leumeung maken; dileumeung.<br />

LEUMPANQ k., angkat 1., loopen, gaan,<br />

wandelen, reizen, trekken, varen; ook:<br />

vertrekken, heengaan, heentrekken, enz.;<br />

leumpang nangkoeban, op den buik loopen,<br />

zich op den buik voortbewegen; leumpang<br />

nangkarak, op den rug loopen, zich<br />

op den rug voortbewegen; disina leum*<br />

pang, doen (laten) loopen; poelang ka<br />

leumpang, heen en terug, retour; leuleumpangan,<br />

loopen, wandelen, op reis zjjn ; ook:<br />

reis, tocht; verder: heen en weer loopen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!