02.05.2013 Views

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

182 GEBRIS-GEDE.<br />

wegjagen (door met den voet te stampen<br />

en te schreeuwen); digëbrig; kagèHrig,<br />

verjaagd, verdreven; andjing galak digëbrigan,<br />

een kwaden hond aanhitsen,<br />

sprkw. toot: zfln meester, ais he boos<br />

is, tot grooter toorn prikkelen. (Vgl.<br />

g&rag.)<br />

QÊBRI8, nab. van 't geluid van niezen,<br />

het brieschen van een paard, en derg.;<br />

ook: steeds .is" antwoorden (uit onwilligheid);<br />

gëgëbrie, idem; gëbrae-gëbria, maar<br />

meer goebros-gëbris, op bitsen toon tegen<br />

iemand spreken, bits antwoorden (b. v.<br />

als men van iets beticht wordt) en zich<br />

dan toornig verwijderen, te keer gaan,<br />

opspelen (b v. een vrouw, als haar man<br />

er een tweede vrouw b{| nam of wil<br />

nemen; vgl. djëbras-djëbrie).<br />

GËRRO (vgl. 6ro.), ngbr.; ngagëbro, neerploffen,<br />

neerstorten.<br />

GÉBROEG (vgl. broeg), werkw. tusschenw.<br />

voor: vallen, storten, iemand op 't ïyf<br />

vallen, haastig in de armen klemmen [doch<br />

in de beide laatste gevallen beter gabroeg];<br />

als gezegde: vallen, ploffen (in het water<br />

of op den grond); gëbrag-gëbroeg, ofgoebraggëbroeg,<br />

met de voeten stampen, te keer<br />

gaan, hevig aangaan (van een boos mensch<br />

vooral van een booze vrouw); ngagëbroeg,<br />

plompen (in het water), nederstorten (in<br />

een diepte); ngagëbroegkeun, doen ter aarde<br />

storten, doen neddrplompen (in het water,<br />

in een diepte); ook: (een deur) dichtgooien;<br />

digëbroegkeun; tigëbroeg, ter aarde of in<br />

een diepte storten, nederstorten, ineenstorten.<br />

(Vgl. gëbroes, enz.)<br />

GËBROEL (vgl. broet), afgaan, afvallen,<br />

afvliegen (b. v. een stuk dat men ergens<br />

van afknipte, veeren die van een vogel<br />

afgeschoten zyn, haar dat afgesneden is,<br />

enz.); gëbroelan, z. v. a. goendoekan, troep,<br />

zwerm, kudde; sagëbroelan, =s sa&leutan<br />

en eagoendoekan, een troep, een kudde.<br />

GËBROE8 (vgl. broes), werkw. tusschenw.<br />

voor: inwerpen, indoen, zich werpen in<br />

(b. v. in zee); Ogëbroes, = tikëljémploeng,<br />

in het' water storten; ngagëbroeekeun,<br />

iemand of iets storten in (b. v. in de zee);<br />

dig&roeskeun. (Vgl. goebroes.)<br />

GÊDAQ, schudden, bewegen, heen en<br />

weer schudden of zwaaien, zwiepen; ieu<br />

gedag gedag a$an, zich zelfs niet bewegen;<br />

ngagëdag, iets schudden, iets heen en weer<br />

bewegen; digëdag; hagëdag, geschud worden<br />

of raken (b. v. door den wind), aangestooten;<br />

kai hagëdag koe angin, een<br />

boom bewogen (alleen) door den wind,<br />

sprkw., getefcd van iemand die tot al wat<br />

aJg 4oet door anderen moet aangezet wor-<br />

den; ngagëdag gedag y iets aanhoudend<br />

schudden; ngagëdagkeun, iets heen en weer<br />

bewegen, iets schudden; digëdagkeun.<br />

QEDAQ, ngbr.; ngagëdag f omhoogslaan<br />

(van vuurvlammen), hard branden, woeden<br />

(van vuur). Vgl. goedag.<br />

GEDAG GËDIG, zie gëdig.<br />

GÊDAH, glas (de bekende harde, broze,<br />

doorschijnende stof); ook: van glas; laoet<br />

gëdah, glazen zee.<br />

GÉDANG, de vrucht, meer bekend onder<br />

den naam van papaja; tangkal gëdang, de<br />

boom dié deze vrucht draagt.<br />

GËDAR GËDOR, zie gëdor.<br />

GÉDE, 1. k., agëng 1., groot (van lichaam,<br />

nl. van den mensch); 2. k., agoeng 1., groot<br />

(in waardigheid, rang of derg.), aanzienlek,<br />

voornaam (zie voorts agëngenagoeng);verder:<br />

groot van omvang, gezet, dik,<br />

(een bamboe, een balk, het lichaam), wijd<br />

(een deur, een opening), sterk, krachtig<br />

(van den wind, van den regen); djalan<br />

gëde, de groote weg; tjai gëde, een groot<br />

water; sidèkah gëde, een groote maaltyd;<br />

bakti gëde, een groot geschenk; gëde angin,<br />

een groote (sterke) wind; gëde laicangna,<br />

wrjd is de deur; toeloengna gëde, groot is<br />

z{jne hulp; djaltna gëde, een voornaam<br />

mensch; soedagar gëde katjida, een zeer<br />

aanzienlek koopman ; - pare gëde, naam<br />

van een soort witte r$at; hoewi gëde, nasun<br />

van een aardvrucht; koneng gëde, een<br />

koneng-sooTt met dikken woitel; antanan<br />

gëde, naam van een antonan-soort; haranggasah<br />

gëde, naam van een plant; - djangkoenggëde,<br />

lang en zwaarlijvig, zwaargebouwd;<br />

pondokgëde, kort en dik; - noe<br />

gëde, een groote, een voorname ; noe gëdegëde,<br />

noe galëde, de grooten, de aanzienleken;<br />

- gëder o, de grootte-, de -omvang<br />

ervan; verder: hei meest, vooral, bovenal,<br />

inzonderheid; gëdena wads, inzonderheid<br />

wekte het een weemoedige stemming;<br />

gëde-gëdena, op z^n allermeest; sagëde, zoo<br />

groot als, zoo dik als, zoo klein als; eagëde<br />

sasawi, zoo klein als een mosterdzaadje;<br />

eagëde tipoeng, zoo klein als een korreltje<br />

meel; gëdena eagëde goenoeng, zoo groot<br />

als een berg, van omvang gelijk een berg;<br />

ook z. v. a. ninggang, wat aangaat, wat<br />

betreft; eagëde kamt mah, m|j aangaande,<br />

als het me betrof; - goemëde, zich groot<br />

voordoen, zich voomaam aanstellen, verwaand,<br />

hoogmoedig; goemëde hate, hoogmoedig<br />

enz.; - pagëgëde, (van een kind)<br />

op volwassen leeftyd komen (vgl. pakokolot<br />

be kolot)\ - gëgëden, groote, voorname,<br />

hooggeplaatste, opperste, gebieder; noe<br />

gëgëden, de grooten, de voornamen ; kagèden,

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!