02.05.2013 Views

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

244<br />

Ml (Kw. en O.-S.), deze, dit (Mal id.). F.<br />

Zie#tu.<br />

1NJA, 1. pers. voornaamw. 8de pers.,<br />

gebruikt van minderen, of ook van «aken,<br />

doch alleen In wat wty noemen den derden<br />

en Tierden naamval: hem, haar, hen, hun,<br />

het, ze; ka inja, aan (naar) hem, enz.; -<br />

2. daar (als btyw. van plaats), doch slechts<br />

met ka vóór zich : naar daar, derwaarts,<br />

daarheen. (Vgl. dinja.) Zie Spraakk. $ 154.<br />

INJËN INJÉN (Kad), naam van een geel<br />

bloempje dat, tot een papje fijngewreven,<br />

op een abces gelegd wordt om het rtypworden<br />

te bevorderen.<br />

INKAR, zie 't meer gebr. ingkar.<br />

INKISAR (Ar., gebroken ztfn; overdr.<br />

van een getal, ook van het hart), soms<br />

gebruikt voor: tafel van vermenigvuldiging<br />

[eig. met Arabische ctyferletters];<br />

ook: de tafel van vermenigvuldiging op-<br />

zejfgen ; ngaïnkisar, vermenigvuldigen. (Zie<br />

ook larab en poekoel.)<br />

INOEM k.yUmeutl, g. w.; nginoem, drinken;<br />

mere nginoem, te drinken geven ; dünoetn ;<br />

inoemeun, iets om te drinken, iets dat te<br />

drinken is, drinkbaar; nginoeman, te drinken<br />

geven, laten drinken, iemand ingeven<br />

(b. v. een geneesmiddel); diïnoeman;<br />

ngirwemkeun, doen drinken, drenken, iets<br />

aan iemand te drinken geven, iets ingeven;<br />

d&noemkeun ka tjaï, heengeleid<br />

worden naar het water om te doen drinken;<br />

inoeman, wat gedronken wordt,<br />

drinken, drank; inoem-inoeman, 1. allerlei<br />

dranken; 2. aanhoudend drinken, drinkerty,<br />

drinkpartty.<br />

IN SA (Ar., insja), alleen in insa Allah,<br />

zoo God wil; maar veelal — demi, b\);<br />

dan is insa Allah dus = demi AUahl<br />

bü God!<br />

INSAN (Ar.), = manoeta, mensch. (Ygl.<br />

kamil.)<br />

INSAP (Ar., intsaf), billijk, billijkheid<br />

(verkl. met bërësih lampah).<br />

INSINJOER, het Holl. ingenieur; idem.<br />

IN8PEKTOR, het Holl. inspecteur; idem.<br />

INTËN, edelgesteente (vgl. oaioe,p4rmafci,<br />

enz.); ali intèn. een ring met edelgesteente.<br />

INTER, g. w.; ngirtër, r^st, koffieboonen<br />

of derg. in een njirot schiften (door deze<br />

laatste heen en weer te bewegen), om<br />

groot en klein van elkander te scheiden;<br />

dftntêr. (Ygl. iapi I.)<br />

INTIL (Z. B.), naam van een gebak, bereed<br />

uit rtfst met aren-suiker en geraspte<br />

klapper.<br />

INT*, L g. w.; ngintip, maar meestal<br />

ngintip-ngintip, (uit een echuühoek of uit<br />

het verborgen) gluren, begluren, bespieden,<br />

INI—IPTIR4lS.<br />

waarnemen, nagaan, beluisteren, afluisteren;<br />

ngiwttp omongan, iemands woorden<br />

afluisteren ; ngtnüp harëpna, iemands bedoeling<br />

nagaan, of: nagaan waar iets op<br />

zal uitloopen, waar iets heenleidt, d&ntip;<br />

dttntipintipi kalntip, s. v. a. kadjoedi, verstaan,<br />

doorzien, begrepen.<br />

II. = kërak, aanbaksel, aanzetsel (dat<br />

wat bfl het koken, b. v. van r^st, zich<br />

aan den bodem van pan of pot hecht).<br />

INTJAH, = indit en leumpang, heengaan,<br />

weggaan, vertrekken; hanteu n\jat intjah<br />

deuU ik ben niet van plan weer heen<br />

te gaan.<br />

INTJOE k., poetoe 1., kindskind, kleinkind;<br />

anak intjoe, afstammelingen, nakomelingen;<br />

ook wel gebezigd in het enkelvoud,<br />

b. v. anak4ntjoe Adam kami, ik ben een<br />

nakomeling van Adam.<br />

INTJOK, rheumatiek, jicht (en wel in de<br />

vingers, in de hand of in de armen);<br />

sauitjok-intjok (eig. in alle lichaamsdeelen<br />

intjok voelen), in elk geval, in allen ge-<br />

valle.<br />

INTRA, verkl. met oen, beh boekH en<br />

kontan; zie deze woorden.<br />

IPAR, 1. van adibeuteung, (jongere) broeder<br />

of zuster van man of vrouw, schoonbroeder,<br />

schoonzuster; boga ipar ka përdjoerity<br />

een soldaat tot zwager hebben.<br />

IPATIPATAN, = 't meer gebr. omatomatan,<br />

zie omat I.<br />

IPIL IPIL. bü beetjes verzamelen.<br />

IPIS, (het tegenoverg van kandël) dun;<br />

ook: fijn (b. v. van haar); pikir geus ipis,<br />

kleinmoedig, versaagd; diïpisipie, dun<br />

gemaakt worden (inz. door afschillen).<br />

IPKAH (Ar., ifkah), trpuwkosten, nl. dat<br />

wat men b\) het huwelijk aan den panghoeloe<br />

betaalt, in den regel f \- met<br />

spijzen, vruchten, enz., ofalleen in geld f 2.60-<br />

IPLIK, alleen in k$ara iplik (Bant.), naam<br />

van een ^'ara-soort.<br />

IPOEK, g. w.; ngipoek, zaaien (van zaad<br />

of pitten, ter verplanting; vgl. dëdér);<br />

ook: een kind op school doen; ngipoek<br />

kahadean, deugd zaaien (waarvan men<br />

vroeg of laat de vrucht zal oogsten);<br />

diipoek dina lahan f (van de zaden of pitten)<br />

in den grond gelegd worden of ztyn;<br />

ipoekan, kweekplant; pangipoekan, zaadbed,<br />

kw eekplaat 8.<br />

IPRI, zóó dikwtfls voor iprit; zie ald.<br />

IPRIT (Ar., ifrit), voil. djin iprit, z. v. *<br />

djin kapir of heidensche djin. (Zie dit<br />

woord.)<br />

IPTIRAS (Ar., iftirasj), Yoll.d&oekiptira*,<br />

zitten (bJJ de êalat) op het plat van den<br />

linkervoet, terwijl men het rechterbeen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!