02.05.2013 Views

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

vertrapt en de bodem min of meer modderig<br />

geworden is); djalan gilidigan, een<br />

goed begaanbare-, veelbetreden weg;<br />

djalan tatjan gilidigan, een nog niet goed<br />

begaanbare weg.<br />

GILIG, verkL met pageuh, vast, stevig;<br />

verder: tot zekerheid gekomen, tot een<br />

besluit of beslissing komen of gekomen,<br />

weten wat men wil, zich van zjjn kracht<br />

bewust; gilig mikiran, tot een besluit<br />

gekomen z\jn; güig-gilig % vast besloten<br />

zijn; - gigilig (Z.-B.), naam vaneenzeevisch;<br />

ngagüigkeun hate, het hart (de gedachten)<br />

samentrekken op één punt, op één zaak,<br />

op een bepaald doel; digiligkeun.<br />

GILINDING, schijf van hout (z. a. de<br />

përbot); vandaar = kikiping, schijfwiel;<br />

verder: kleine kar met schijfwielen,<br />

schuifkar; ook: rolwagen.<br />

GILING, rol, cylinder; toekang (of djoeroé)<br />

giling, molenaar; kapoet giling, rolzoom,<br />

rolnaad; ngagiling, malen, vermalen;<br />

digiling;ngagilingan, iets malen, vermalen;<br />

tiwoe digilingan, het suikerriet wordt<br />

gemalen; ngagilingkeun, den molen doen<br />

draaien; ook: omrollen, oprollen (b. v. de<br />

mouwen); digüingkeun; panggiling, oprol-<br />

Ier; panggilingan, rol, molen, het gebouw<br />

waarin zich een molen bevindt.<br />

GILINTJII^G, ngbr.; ngagilintjing, alléén<br />

gaan, zonder gezelschap of beschutting<br />

gaan, van alles ontbloot zijn, niets in de<br />

wereld bezitten, doodarm.<br />

GILIPIR, het Holl. griffier; idem.<br />

GILIR, verwisselen, afwisselen, om en<br />

om, bij beurten, om de beurt; gilirgilir,<br />

aanh. afwisselen of om en om doen;<br />

bagilir, zie ald.; ngagilir, zich omkeoren<br />

om<br />

de beurt (b.v. gebruikt of gegeten worden);<br />

ngagilirkeun, iets verschuiven (b. v. de<br />

kris in den gordel van achteren naar voren<br />

schuiven of omgekeerd), iets omdraaien,<br />

iets verwisselen; ook: zich laten afwisselen;<br />

ngagilirkeun awak, zich omkeeren; nga»<br />

gilirkeun noe karëmit, de wacht aflossen;<br />

digüirkeun; - giliran, beurt, volgbeurt, toerbeurt,<br />

afdeeiingen die om de beurt iets<br />

doen (b.v. de wacht houden) ;giliran sa ha'i<br />

wiens beurt is het?<br />

QILISIR, schuivende zich voortbewegen;<br />

ngagilisir, langs een wand, muur enz.<br />

streken (b. v. een buffel); tinggilisir, van<br />

velen: zich schuivend of langs iets schuivend<br />

ergens heen bewegen. {Vghgëtësër en<br />

goêloesoer.)<br />

QILIWI8, z. v. a. tepa, zie ald. B.<br />

GIMBAL (van haar, maar inz. van wol)<br />

GILIG— GINGSIR. 199<br />

stijf in elkander zitten, als 't ware in do<br />

klit zitten.<br />

QIMBAR, 1. van boebar, opstaan (b. v.<br />

van den maaltijd), uiteengaan (van een<br />

vergadering).<br />

GIMBOENQ, ngbr.; ngagimboeng, toestroomen,<br />

te hoop loopen, in grooten getale<br />

bfleenstaan (van een menigte), zich om<br />

iemand of iets, of z. a. voor de deur,<br />

verdringen; koempoel ngagimboeng, te hoop<br />

loopen.<br />

GIMBREUNG, = rame, zie ald. P.<br />

GIMIR, = këder, bloode, versaagd, flauwhartig,<br />

beducht, versaagd zijn, verschrikt<br />

worden of zrjn, vreezen; teu gimir, niet<br />

versaagd zrjn, niet vreezen; aingieu gimir<br />

saboeoek, ik ben geen haar bang; kagimir,<br />

het versaagd zrjn, versaagdheid; kagimiran,<br />

versaagdheid, vreesachtigheid.<br />

GIMLING GAMLANG, een holle ruimte,<br />

wijd en breed.<br />

GINDI, onregelmatig (b. v. een momtjangnoot<br />

met drie pitten), anders dan gewoon,<br />

afwijkend van hetgeen behoort; ong. *=<br />

owah. (Vgl. pikir.)<br />

GINDING, ryk, prachtig, zwierig gekleed<br />

gaan, een pronk aanhebben, pronken met<br />

fraaie kleeren; verder: praal, staatsie<br />

(vgl. madangkrang); ngaginding, loopen te<br />

pronken, ledig rondloopen ; gandang-ginding<br />

en goendang-ginding, = ginding, maar in<br />

sterke mate of aanhoudend; ook: veel<br />

staatsie voeren; gigindingan, pronkerig;<br />

gigindinganan, niets doen dan maar mooi<br />

gekleed uitgaan; paginding-ginding, zich<br />

om het mooist kleeden; kagindingan, verwaandheid,<br />

verbeelding, pratheid.<br />

GINDJËL, ngbr.; ngagindjël, een harde<br />

plek of knobbel ergens in, hard voelen<br />

(van ééne plek, b. v. in een matras of in den<br />

buik) ; ook : verharden ; garindjël, knobbels<br />

ngagarindjët, knobbels vormen, als knobbels<br />

aanvoelen, het gevoel hebben alsof<br />

ergens knobbels zitten; gigindjël, nieren<br />

(van den buffel); in Z.-B. ook van den<br />

mensen (vgl, boewah).<br />

GINGQANG, het Holl. gingang, ong. =<br />

saloer, katoenen weefsel (moestal gekleurd)<br />

met strepen.<br />

GINGGEUNQ (vgl. inggeung en ringgeung),<br />

in beweging of schudding zijn (b. v. de<br />

aarde door een aardbeving), in beroering<br />

zijn.<br />

GINGGIJAPEUN, ong. = singsjjeuneun,<br />

sidderen als men aan een ongeluk terug*<br />

denkt.<br />

GINGGILAPAN, zie gilap.<br />

GING8IR, van plaats of van gedachten<br />

veranderen (sterker dan owah); teu gingnr,

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!