02.05.2013 Views

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

Soendaneesch-Hollandsch woordenboek - upload.wikimedia....

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

3J0 KOLOMPOK—KOMBONG.<br />

gen, zijn gelaat zal met spuw overdekt<br />

raken; een sprkw. om aan te duiden dat<br />

de dader van zeker kwaad in de onmiddellijke<br />

nabyheid moet gezocht worden.<br />

KOLOMPOK, ngbr.; kokolompokan (Kad.),<br />

een gesprek voeren met gedempte stem<br />

(b.v. over een geheime zaak).<br />

KOLONDANQ (Z.-B.), = karandang, zie<br />

ald.; kokolondangan, al maar kruipen, heen<br />

en weer kruipen, zich kruipend voortbewegen.<br />

KOLONQ, I. de open plaats of ruimte<br />

ergens onder (b. v. onder een huis, een<br />

stoel, enz.); di kolong langit, onder den<br />

hemel; saio kolong, of mèntjêk kolong, btf<br />

de Bad. voor ëmbe, geit; asoep ka kolong,<br />

onder het huis gaan [noemt men pamali<br />

voor kinderen: matak rodek]; kolongeun,<br />

onder (iets); ngolong, in de kolong gaan.<br />

II. (Z.-B.), padjëg kolong, hoofdgeld (de<br />

bekende soort van belasting).<br />

KOLONJI, voll. minjak kolonji, eau de<br />

Cologne.<br />

KOLONTONG, rammelaar van een marskramer<br />

; ook : houten bel van een buffel enz.,<br />

= kolotok; verder: marskramer, rondventer,<br />

reizend koopman, voll. dagang<br />

kolontong; ngoloniongkeun, (onder het rammelen<br />

met den rammelaar) met waren<br />

ten verkoop rondgaan; dikolontongkeun.<br />

KOLOPOK, ngbr.; kokolopokan, rust noch<br />

duur hebben (wegens moeite enz.).<br />

KOLOPOR, ong. = gempor, verlamd, lam.<br />

KOLOPOT, of wel kokolopot, = djibroeg,<br />

druipnat zyn. P.<br />

KOLOR, g. w.: maak losser (een halsband,<br />

touw of ketting); ngoloran, losser<br />

maken, wijder maken (van een halsband,<br />

enz.); dikoloran.<br />

KOL080D, uit iets naar beneden slippen,<br />

iemand of iets dat men vasthoudt loslaten,<br />

zich trachten los te maken, zich<br />

loswringen uit omarming, enz.; ngolosod,<br />

zich van iets af laten gltyden; kokolosodan,<br />

zich weren om vry te komen (b. v. een<br />

kind dat gedragen wordt), zich loswringen;<br />

ngolosodkeun, iets (b.v. een kind dat<br />

gedragen wordt) naar beneden laten gleden<br />

of slippen, op den grond laten zakken;<br />

dikolosodkeun.<br />

KOLOT, van menschen k., sëpoeh 1.,<br />

oud, bejaard (vgl.nyoro); ook: oude, ouden,<br />

ouders; (van kleuren) donker; (van goud)<br />

dicht, best; seupah kolot, een uitgekauwde<br />

sirihpruim; karolot, meerv.; in Z.-B. een<br />

der titels waarby de girang poeoen door<br />

de Badoej's wordt aangesproken; koloteun,<br />

(staat tegenover boeboedakeun) doen als<br />

«en bejaard mensen, oudachtig; ook: het<br />

verstand van een bejaard mensch hebben,<br />

voll. pikir-koloteun; kolot-kolot, een beetje<br />

oud; ngolotan, ouder worden; (van de<br />

maan) afnemen; kokolot k., sësëpoeh 1.,<br />

oudste, ouderling, opziener, bewaarder,<br />

beheerder; kokolot desa, kamponghoofd<br />

kokolot masigit, opziener of overste van<br />

een moskee; pangasoeh kokolot, het onmiddellijk<br />

op den seurat volgende hoofd van<br />

de Badoej's; dipikolot, als oudste beschouwd<br />

worden; ngokolotan, als oudste<br />

of opziener over iets toezicht, beheer of<br />

bestuur hebben; dikokolotan; kokoloteun,<br />

vlekken op de huid (z. a. oude menschen<br />

wel krtygen); kokolotaneun, zich als een<br />

bejaaarde voordoen of aanstellen; ngolotkeun,<br />

1. iets een poos of eenigen tijd laten<br />

staan of liggen (b. v een of andere spys)<br />

om het versche er te laten afgaan; 2. = mejakkeun,<br />

iets opmaken, geheel opmaken;<br />

dikolotkeun; pakokolot, ouder dan pagëgëde<br />

(zie gëdé), op gevorderden leeftyd; boga<br />

anak pakokolot, hij had (kreeg) een kind<br />

op gevorderden leeftyd (in zyn ouderdom).<br />

KOLOTOK, een houten bel (welke men<br />

geiten, buffels of ander vee om den hals<br />

doet als men ze laat grazen). Zie ook<br />

kongkorakan.<br />

KOLOWONG, opening, gat, scheur, gaping,<br />

scheiding; ngolowong, openstaan, een<br />

opening vormen, gapend (b.v. een hol of<br />

gat), een ruimte of opening tusschen<br />

menschen enz. vormend, hol, van binnen<br />

ledig.<br />

KOLSOEM (Ar.), voll. laoet Kolsoem, de<br />

Roodezee.<br />

KOMALA, of ook kombala, = koemala.<br />

KOMARA, = 't meer gebr. kombara.<br />

KOMBAJA, een soort van laken, dek,<br />

overdek.<br />

KOMBALA, zie komala.<br />

KOMBARA, of ook komara 1., = piwarangan,<br />

last, bevel; noempang di kombara,<br />

op naam van zfln lastgever of zich verschuilende<br />

achter zyn lastgever verkeerde<br />

handelingen of afpersingen plegen.<br />

KOMBOJ, harig, borstelig, dik met haar<br />

bedekt (van het lichaam of van eenig<br />

lichaamsdeel, bty menschen of dieren),<br />

ruigharig, langharig (van buffels, paarden<br />

of andere dieren).<br />

KOMBONG, ngbr. ; ngombong, 1. een paard<br />

voederen met natgemaakt voer of loloh;<br />

2. zich ergens ophouden, verschuilen (inz.<br />

in het huis van een ander); dikombong, met<br />

't genoemde gevoederd worden; kombongan,<br />

een kleine eenigszins diepe gegraven kom,<br />

correspondeerende met een sitot en vervaardigd<br />

om de visch daarin te lokken

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!