Zelfredzaamheid bij brand.pdf - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

More documents

Recommendations

Info

232 Zelfredzaamheid bij brand van een sprinklerinstallatie is zeer laag (7%). In twee derde van de gevallen waarin de sprinkler niet functioneerde, was het systeem voorafgaand aan de brand door de gebouwbeheerder uitgeschakeld. Naar aanleiding van de brand in The Station Nightclub (West Warwick, Rhode Island, 2003) zijn brandtesten uitgevoerd in een testopstelling op ware grootte. Uit deze brandtesten blijkt dat de toepassing van een sprinklerinstallatie het grote aantal doden bij de brand had kunnen voorkomen. Het NIST doet daarom de aanbeveling om in alle nieuwe nachtclubs, ongeacht hun omvang, en in alle bestaande nachtclubs met een gebouwbezetting van meer dan 100 personen, een automatisch sprinklersysteem conform NFPA 13 te eisen. In Nederland wordt enkel vanuit milieuveiligheid bij de opslag van gevaarlijke stoffen in sommige gevallen een sprinklersysteem geëist. De toepassing van een sprinklersysteem om de veiligheid van aanwezigen in gebouwen te kunnen waarborgen is in Nederland vooralsnog voor geen enkel type gebouw of gebruik vereist. Beschouwing over beleid Het is gewenst in het huidige beleid meer aandacht te schenken aan de voordelen van een sprinklersysteem ten opzichte van fysieke compartimentering. Uit persoonlijke ervaringen van de auteur en uit diverse praktijkstudies door onderzoekers van het NIFV en de VROM-Inspectie blijkt dat het met de technische uitvoering van compartimenten vaak al tijdens de bouw verkeerd gaat. En ook wanneer de compartimentering tijdens de bouw correct is uitgevoerd, blijkt de handhaving van de technische uitvoering problemen op te leveren. Zo worden tijdens het gebruik van het gebouw nieuwe installaties aangebracht, waarvoor doorvoeringen in brandwerende scheidingen worden aangebracht zonder deze brandveilig uit te voeren, en worden zelfsluitende deuren voorzien van keggen of wordt de brandveilige werking op een andere wijze onklaar gemaakt. Het effect van een sprinklerinstallatie, namelijk het in een zeer vroeg stadium beperkt houden van de brand, of zelfs het blussen van de brand, heeft een grotere invloed op de overlevingskans bij brand dan het effect van fysieke compartimentering. Bij de toepassing van een sprinklersysteem zal de kans op een volledige brandontwikkeling, waarbij sprake is van een hitte van 1000 tot 1200C, zeer gering zijn ten opzichte van fysieke compartimentering. 115 Experimenten, bijvoorbeeld na de brand in The Station Nightclub (West Warwick, Rhode Island, 2003), tonen aan dat de toepassing van een sprinklerinstal latie het grote aantal dodelijke slachtoffers had kunnen voorkomen. Uit Ameri- 115. Zie figuur 5.1 in hoofdstuk 5.1.
De omgevingsfactor: het gebouw 233 kaanse statistieken blijkt bovendien dat het aantal dodelijke slachtoffers in gezondheidzorggebouwen en logiesgebouwen 87-100% lager is wanneer het gebouw is voorzien van een automatisch blussysteem. Verder kan de materiële schade met 53% tot 65% gereduceerd worden. In Nederland wordt in de bouwregelgeving voor geen enkel gebouwtype een sprinklerinstallatie geëist. Dit komt doordat de huidige bouwregelgeving uitgaat van bouwkundige oplossingen met behulp van compartimentering om de brand- en rookontwikkeling te beperken. Specifieke brandbeveiligingsinstallaties, zoals brandmeldinstallaties, rook- en warmteafvoerinstallaties en sprinklerinstallaties, vormen geen onderdeel van de bouwregelgeving en kunnen als een gelijkwaardige oplossing worden aangevoerd. Overigens worden sommige brandbeveiligingsinstallaties vanuit het gebruik van een gebouw wel geëist in gemeentelijke bouwverordeningen 116 en in het nog niet van kracht zijnde Gebruiksbesluit. Dit is opmerkelijk aangezien andere installaties die betrekking hebben op het gebruik van een gebouw, zoals verlichting en liften, wel onderdeel zijn van het Bouwbesluit. Bovendien zijn andere brandveiligheidsvoorzieningen in het Bouwbesluit ook gekoppeld aan gebruiksfuncties, waardoor geen belemmering aanwezig is om de brandbeveiligingsinstallaties in het Bouwbesluit op te nemen. Aangezien sprinklerinstallaties met name in gebouwen met een hoog risico op fataliteit bij brand levens kunnen redden, is vanuit de veiligheid beschouwd de aanbeveling om in het Bouwbesluit voor dergelijke gebruiksfuncties een sprinklerinstallatie verplicht te stellen. Gebouwen met een hoog risico op fataliteit bij brand zijn woongebouwen, logiesgebouwen, cellengebouwen, verzorgingsgebouwen en bijeenkomstgebouwen met een hoge bezettingsdichtheid. Verder is de aanbeveling een sprinklerinstallatie verplicht te stellen voor gebouwen hoger dan 70 meter. Vooralsnog wordt voor de ontvluchting vanuit hoge gebouwen uitgegaan van een gelijkwaardige veiligheid ten opzichte van de prestatie-eisen voor de ontvluchting uit gebouwen lager dan 70 meter. In hoge gebouwen is het echter belangrijker de brand- en rookontwikkeling zo beperkt mogelijk te houden, en daarmee de bedreigtijd te beïnvloeden, dan de aandacht te richten op een snelle ontvluchting. Immers, als het direct door brand bedreigde gebied zo beperkt mogelijk wordt gehouden, is er voor de mensen in het niet direct bedreigde gebied geen acute noodzaak voor ontvluchting. Op een later moment, wanneer het beperkte aantal mensen uit het bedreigde gebied is gevlucht, of door hulpverleners is gered, kan de eventuele ontruiming van het niet direct bedreigde gebied plaatsvinden. Bij deze ontruiming is de snelheid van de ontruiming niet of nauwelijks meer van belang. 116. De brandveiligheidsregels in de (gemeentelijke) Modelbouwverordening van de VNG worden vervangen door het landelijk geldende Gebruiksbesluit. Naar verwachting zal het Gebruiksbesluit medio 2008 in werking treden.
Page 1 and 2:
ZELFREDZAAMHEID BIJ BRAND Kritische
Page 3 and 4:
Inhoud Voorwoord 9 Leeswijzer 11 De
Page 5:
Inhoud 7 Hoofdstuk 7: De omgevingsf
Page 8 and 9:
10 Zelfredzaamheid bij brand In dez
Page 10 and 11:
12 Zelfredzaamheid bij brand Weerga
Page 13 and 14:
Hoofdstuk 1 Conclusies In dit hoofd
Page 15 and 16:
Conclusies 17 onderscheid tussen dr
Page 17 and 18:
Conclusies 19 in figuur 1.2 is gevi
Page 19 and 20:
Conclusies 21 Figuur 1.3 Kritische
Page 21 and 22:
Conclusies 23 stress bestendigheid
Page 23 and 24:
Conclusies 25 De rol van de aanwezi
Page 25 and 26:
Conclusies 27 Kritische factoren va
Page 27 and 28:
Conclusies 29 Uit de literatuur is
Page 29 and 30:
Conclusies 31 - stroboscopische lic
Page 31 and 32:
Conclusies 33 Dit betekent dat de u
Page 33 and 34:
Conclusies 35 Probabilistische bena
Page 35 and 36:
Conclusies 37 ling in het Bouwbeslu
Page 37 and 38:
Conclusies 39 liften en roltrappen.
Page 39 and 40:
Conclusies 41 en gekwantificeerd. O
Page 41 and 42:
Conclusies 43 - reactiepatronen bij
Page 43 and 44:
Conclusies 45 - led-lichtslangen in
Page 45 and 46:
Hoofdstuk 2 Samenvatting In dit hoo
Page 47 and 48:
Samenvatting 49 andere afhankelijk
Page 49 and 50:
Samenvatting 51 - Psychonomische br
Page 51 and 52:
Samenvatting 53 Zelfredzaamheid bij
Page 53 and 54:
Samenvatting 55 gesteldheid van de
Page 55 and 56:
Samenvatting 57 Het proces van de v
Page 57 and 58:
Samenvatting 59 Nederland was in ve
Page 59 and 60:
Samenvatting 61 Er zijn vijf catego
Page 61 and 62:
Samenvatting 63 is, de verplaatsing
Page 63 and 64:
Samenvatting 65 In de vluchttijdmod
Page 65:
Samenvatting 67 naar de doorstrooms
Page 69 and 70:
Hoofdstuk 3 Zelfredzaamheid bij bra
Page 71 and 72:
Zelfredzaamheid bij brand in breder
Page 73 and 74:
Page 75 and 76:
Page 77 and 78:
Page 79 and 80:
Page 81 and 82:
Page 83 and 84:
Page 85 and 86:
Page 87 and 88:
Page 89 and 90:
Page 91 and 92:
Page 93:
Page 96 and 97:
98 Zelfredzaamheid bij brand Ook bl
Page 98 and 99:
100 Zelfredzaamheid bij brand met h
Page 100 and 101:
102 Zelfredzaamheid bij brand schap
Page 102 and 103:
104 Zelfredzaamheid bij brand hun z
Page 104 and 105:
106 Zelfredzaamheid bij brand en bo
Page 106 and 107:
108 Zelfredzaamheid bij brand Fire
Page 108 and 109:
110 Zelfredzaamheid bij brand Weten
Page 110 and 111:
112 Zelfredzaamheid bij brand In fi
Page 112 and 113:
114 Zelfredzaamheid bij brand Figuu
Page 114 and 115:
116 Zelfredzaamheid bij brand Figuu
Page 117 and 118:
Hoofdstuk 5 De gevaarsfactor: brand
Page 119 and 120:
De gevaarsfactor: brand 121 Figuur
Page 121 and 122:
De gevaarsfactor: brand 123 Voor aa
Page 123 and 124:
De gevaarsfactor: brand 125 Dit kan
Page 125 and 126:
De gevaarsfactor: brand 127 De mees
Page 127 and 128:
De gevaarsfactor: brand 129 De maxi
Page 129 and 130:
De gevaarsfactor: brand 131 rookont
Page 131:
De gevaarsfactor: brand 133 Beschou
Page 134 and 135:
136 Zelfredzaamheid bij brand rooko
Page 136 and 137:
138 Zelfredzaamheid bij brand brand
Page 138 and 139:
140 Zelfredzaamheid bij brand Verde
Page 140 and 141:
142 Zelfredzaamheid bij brand De aa
Page 142 and 143:
Page 144 and 145:
146 Zelfredzaamheid bij brand te ve
Page 146 and 147:
148 Zelfredzaamheid bij brand compl
Page 148 and 149:
150 Zelfredzaamheid bij brand De as
Page 150 and 151:
152 Zelfredzaamheid bij brand Bij e
Page 152 and 153:
154 Zelfredzaamheid bij brand Uit h
Page 154 and 155:
156 Zelfredzaamheid bij brand Mense
Page 156 and 157:
158 Zelfredzaamheid bij brand door
Page 158 and 159:
160 Zelfredzaamheid bij brand doen?
Page 160 and 161:
162 Zelfredzaamheid bij brand Verde
Page 162 and 163:
164 Zelfredzaamheid bij brand Tijde
Page 164 and 165:
166 Zelfredzaamheid bij brand zijn
Page 166 and 167:
168 Zelfredzaamheid bij brand (bijv
Page 168 and 169:
170 Zelfredzaamheid bij brand Fragm
Page 170 and 171:
172 Zelfredzaamheid bij brand over
Page 173 and 174:
Hoofdstuk 7 De omgevingsfactor: het
Page 175 and 176:
De omgevingsfactor: het gebouw 177
Page 177 and 178:
De omgevingsfactor: het gebouw 179
Page 179 and 180: De omgevingsfactor: het gebouw 181
Page 229: De omgevingsfactor: het gebouw 231
Page 257: De omgevingsfactor: het gebouw 259
Page 261 and 262: Bijlage 1 Tabellen Tabel B1 Overlev
Page 263 and 264: Bijlage 1: Tabellen 265 Tabel B5 Be
Page 265 and 266: Bijlage 1: Tabellen 267 Tabel B7 Sl
Page 267 and 268: Bijlage 1: Tabellen 269 Tabel B9 Be
Page 269 and 270: Bijlage 1: Tabellen 271 Tabel B14 L
Page 271 and 272: Bijlage 1: Tabellen 273 Tabel B17 R
Page 273 and 274: Bijlage 1: Tabellen 275 Experimente
Page 275: Bijlage 1: Tabellen 277 Tabel B22 E
Page 278 and 279: 280 Zelfredzaamheid bij brand Tabel
Page 280 and 281:
282 Zelfredzaamheid bij brand Tabel
Page 282 and 283:
Page 284 and 285:
Page 286 and 287:
288 Zelfredzaamheid bij brand 2.2 F
Page 288 and 289:
290 Zelfredzaamheid bij brand Direc
Page 290 and 291:
292 Zelfredzaamheid bij brand Brand
Page 292 and 293:
294 Zelfredzaamheid bij brand na he
Page 294 and 295:
296 Zelfredzaamheid bij brand helem
Page 296 and 297:
298 Zelfredzaamheid bij brand 2.3 F
Page 298 and 299:
300 Zelfredzaamheid bij brand Brand
Page 300 and 301:
Page 302 and 303:
304 Zelfredzaamheid bij brand 3.3 M
Page 304 and 305:
306 Zelfredzaamheid bij brand hebbe
Page 306 and 307:
308 Zelfredzaamheid bij brand 3.5 O
Page 308 and 309:
310 Zelfredzaamheid bij brand mogel
Page 311:
Dankwoord Een eerdere versie van de
Page 314 and 315:
316 Zelfredzaamheid bij brand Boyce
Page 316 and 317:
318 Zelfredzaamheid bij brand Galea
Page 318 and 319:
320 Zelfredzaamheid bij brand Koppe
Page 320 and 321:
322 Zelfredzaamheid bij brand Rober
Page 322:
324 Zelfredzaamheid bij brand [12]
show all

Zelfredzaamheid bij brand.pdf - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?