Zelfredzaamheid bij brand.pdf - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...
Zelfredzaamheid bij brand.pdf - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...
Zelfredzaamheid bij brand.pdf - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
98 <strong>Zelfredzaamheid</strong> <strong>bij</strong> <strong>brand</strong><br />
Ook blijken de uitgangspunten voor de voorschriften niet volledig te zijn.<br />
In het Bouwbesluit wordt <strong>bij</strong>voorbeeld door middel van de ‘rookgetallen’ van toegepaste<br />
materialen wel ingegaan op de effecten van rook op het zicht tijdens de<br />
ontvluchting, maar niet op de effecten van de hitte, (toxische) ver<strong>brand</strong>ingsgassen<br />
en/of rook op de fysieke en psychische conditie van mensen tijdens <strong>brand</strong>.<br />
Zo is de loopsnelheid van mensen die blootgesteld worden aan de effecten van<br />
<strong>brand</strong> lager dan de loopsnelheid zoals verkregen uit loopexperimenten in normale<br />
omgevingscondities [Frantzich, 1994; Isobe e.a., 2004; Nagai e.a., 2004]. Bovendien<br />
kiezen mensen die blootgesteld worden aan de effecten van <strong>brand</strong> mogelijk een<br />
andere vluchtroute dan de kortste vluchtroute [Frantzich, 1994; SFPE, 2002]. Verder<br />
is de wetgeving voor vluchtroute- en nooduitgangaanduidingen gericht op het<br />
zicht <strong>bij</strong> normale condities. Hier<strong>bij</strong> is geen rekening gehouden met vermindering<br />
van het zicht door rook [Ouellette, 1993; Proulx e.a., 2000]. Het Bouwbesluit maakt<br />
bovendien geen onderscheid tussen meerdere <strong>brand</strong>krommen en <strong>brand</strong>scenario’s.<br />
Met name de voorstelbare <strong>brand</strong>scenario’s, met daarin opgenomen het menselijk<br />
gedrag in gebouwen, zouden de basis moeten vormen voor de te nemen <strong>brand</strong>veiligheidsmaatregelen<br />
in een gebouw.<br />
Andere voorschriften, waarvoor in het beleid veel aandacht is, lijken nauwelijks<br />
van invloed te zijn op de overlevingskans.<br />
Zo vluchten mensen doorgaans via de bekende weg, en nauwelijks via nooduitgangen<br />
[Sandberg, 1997; Graham & Roberts, 2000; Benthorn & Frantzich, 1996]. Verder<br />
zijn mensen zich <strong>bij</strong> een ontvluchting niet of nauwelijks bewust van de aanwezigheid<br />
van groene vluchtrouteaanduidingen in het gebouw [Ouellette, 1993; Johnson,<br />
2005]. Al in 1949, op een symposium over <strong>brand</strong>beveiliging onder auspiciën van de<br />
toenmalige Rijksinspectie Brandweerwezen van het ministerie van Binnenlandse<br />
Zaken, ontstond er discussie over het punt om vluchtwegen (en nooduitgangen) zo<br />
te maken dat ze als normale uitgang gebruikt konden worden [Meenhorst, 1949].<br />
Verder werd op het symposium, <strong>bij</strong>na zestig jaar geleden, een betoog gehouden<br />
over de benodigde uitgangsbreedte. Hier<strong>bij</strong> werd de Amsterdamse gouden handregel<br />
van ten minste 1,10 meter per 100 personen (ongeveer 90 personen per meter)<br />
vergeleken met Franse, Duitse, Engelse en Amerikaanse voorschriften voor de uitgangsbreedte.<br />
De conclusie van het betoog van Meenhorst (1949) luidde als volgt:<br />
‘Met name ontbreken de gegevens, die als basis moeten dienen voor het vaststellen der<br />
ontruimingstijden, die van zo grote invloed zijn op het aantal en de breedte der uitgangen.<br />
Voorts hebben wij de indruk, dat onvoldoende kennis van de factoren, die op het bepalen<br />
der ontvluchtingmogelijkheden van invloed kunnen zijn, er veelal toe leiden, dat niet geheel<br />
verantwoorde eisen door de autoriteiten worden gesteld. De veelvuldig door de <strong>brand</strong>weren<br />
toegepaste gouden handregels voor de berekening van uitgangen, trappen en andere<br />
vluchtwegen, dienen naar onze opvatting plaats te maken voor meer wetenschappelijk ver-