Rapport definitief herziene versie - Ivo Giesen
Rapport definitief herziene versie - Ivo Giesen
Rapport definitief herziene versie - Ivo Giesen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
voor de vraag welke schade aan de overheid als gevolg van het geven van onjuiste<br />
voorlichting kan worden toegerekend, de aard van de geleden schade van belang is.<br />
Doorgaans wordt aangenomen dat schade door dood of letsel eerder dient te worden<br />
toegerekend dan bijvoorbeeld zaakschade of zuivere vermogensschade. 272 Er wordt<br />
aangenomen dat bij letsel en overlijden in beginsel aansprakelijkheid bestaat voor alle<br />
gevolgen, ook al liggen die buiten de normale lijn der verwachtingen. Dit geldt niet alleen<br />
bij de overtreding van verkeers- en veiligheidsnormen, waarvan bij het geven van<br />
voorlichting door de overheid niet snel sprake zal zijn, maar ook in het algemeen bij een<br />
onrechtmatige daad die bestaat uit het veroorzaken van letsel. 273<br />
6.4.12 Bij het geven van algemene voorlichting kan verder schade ontstaan wanneer door het<br />
verstrekken van de informatie inbreuk wordt gemaakt op een recht op privacy. Het<br />
inbreuk maken op een auteursrecht lijkt middels het verstrekken van algemene informatie<br />
niet snel denkbaar, maar is niet onmogelijk.<br />
6.4.13 Een voorbeeld van het geven van algemene voorlichting die mogelijk leidt tot privacy-<br />
schendingen, is de gezondheidsvoorlichting van de overheid over gebieden waar uit<br />
geloofsovertuiging niet wordt ingeënt tegen besmettelijke (kinder)ziekten. Ten tijde van<br />
een poliouitbraak in die regio bleek één gebiedsaanduiding herleidbaar tot één bepaalde<br />
boerderij, waarvan de bewoners vervolgens door de pers en andere personen zijn<br />
benaderd. Voor een dergelijke inbreuk op de privacy van een burger kan de overheid<br />
aansprakelijk zijn. Te dien aanzien geldt hetgeen hiervoor in paragraaf 3.1 is<br />
opgemerkt. 274<br />
6.4.14 Denkbaar is tenslotte dat door het geven van algemene voorlichting reputatieschade<br />
ontstaat. Zo kan de reputatie van bepaalde burgers worden geschonden indien de<br />
informatie bijvoorbeeld discriminerend is. Te denken valt aan een voorlichtingscampagne<br />
over geslachtsziekten, waarin als modellen alleen buitenlanders figureren. Dit kan de<br />
suggestie wekken dat alleen deze personen aan dergelijke ziekten zouden lijden. Naast<br />
hetgeen hiervoor in paragraaf 3.1 is opgemerkt omtrent de aansprakelijkheid voor<br />
reputatieschendingen, kan dergelijke (discriminerende) voorlichting tevens schending van<br />
272 . Zie bijvoorbeeld HR 21 maart 1975, NJ 1975, 372, VR 1975, 85 m.nt. CJHB; HR 8 februari<br />
1985, NJ 1986, 137 m.nt. CJHB; HR 4 november 1988, NJ 1989, 751 m.nt. CJHB. Zie voorts<br />
met verdere verwijzingen Asser-Hartkamp 4-I, nr. 433; Losbladige Schadevergoeding<br />
(Boonekamp), art. 98, aant. 30.<br />
273 . Vergelijk HR 4 november 1988, NJ 1989, 751 m.nt. CJHB; HR 6 oktober 1995, NJ 1998, 190<br />
m.nt. CJHB. Zie voorts met verdere verwijzingen Losbladige Schadevergoeding<br />
(Boonekamp), art. 98, aant. 45.<br />
274 . Overigens is in art. 8 Infectieziektenwet een afwijking van de WPR opgenomen. Art. 8 luidt:<br />
1. De directeur neemt de persoonsgegevens, die ingevolge de artikelen 5, 6 en 13 zijn<br />
verkregen, op in een door hem gehouden registratie.<br />
2. De directeur bewaart deze gegevens ten hoogste vijf jaar.<br />
Zie daaromtrent verder MvT, Tweede Kamer, vergaderjaar 1996-1997, 25 336, nr. 3, p. 14.<br />
111