06.12.2012 Views

Rapport definitief herziene versie - Ivo Giesen

Rapport definitief herziene versie - Ivo Giesen

Rapport definitief herziene versie - Ivo Giesen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2. Het door de bank gewekte vertrouwen én de deskundigheid die van de bank<br />

verwacht mag worden in relatie tot de (geringere) mate van deskundigheid bij<br />

de cliënt, 610 zeker als die cliënt een particulier is en niet bedrijfsmatig handelt.<br />

611 Ook worden in dit kader genoemd: de complexiteit, de grote risico's, de<br />

informatie-achterstand bij de cliënt, en de marketing. 612<br />

3. Het aspect van de kenbaarheid van het belang van de derde bij de bank is<br />

relevant. 613 Door dat aspect zorgvuldig mee te wegen kan men immers de<br />

(vrees voor) aansprakelijkheid jegens een onbepaald aantal personen<br />

wegnemen en daarmee het floodgates-argument ontkrachten. 614 Wat men<br />

hiermee doet, is overigens niets anders dan een (meer beperkte) ‘kring van<br />

gerechtigden tot schadevergoeding’ scheppen. 615<br />

8.6.19 Deze argumenten leiden tot de volgende contouren voor wat betreft de afbakening van de<br />

aansprakelijkheid van de bank:<br />

1. Wanneer de bank een prospectus uitbrengt in verband met een<br />

aandelenemissie rust op haar een vergaande zorgplicht, die kan worden<br />

gerechtvaardigd door haar (vertrouwenopwekkende) hoedanigheid en door haar<br />

positie als samensteller van marketinginformatie (informatie gericht op de<br />

verkoop van aandelen, die gelijk is te stellen met reclame).<br />

2. Wanneer de bank aan derden informatie verstrekt over de kredietwaardigheid<br />

van haar cliënten is het vereiste van kenbaarheid van het belang van die derde<br />

een factor die de kring van beschermde personen beperkt.<br />

3. Wanneer de bank op de persoonlijke situatie van een cliënt toegesneden<br />

informatie verstrekt (beleggingsadvies) is zij jegens die cliënt tot een hoge<br />

mate van zorgvuldigheid gehouden.<br />

610 . Zie HR 23 mei 1997, NJ 1998, 192 nt. C.J. van Zeben (Rabobank/Everaars); Frielink en Hoff<br />

1996, p. 44; Bakkerus 2000, p. 57-58 en 61; (in algemene zin) Barendrecht/Van den Akker<br />

1999, nr. 231 en 333 (en 362 e.v.), en in het kader van borgtocht-overeenkomsten HR 1<br />

juni 1990, NJ 1991, 759 nt. CJHB (Van Lanschot/Bink), waarover verder onder andere<br />

Barendrecht/Van den Akker 1999, nr. 296.<br />

611 . HR 30 juni 2000, NJ 2000, 536 (Ermer/ABN-Amro), r.o. 3.3. Zie over de invloed van de<br />

(meer of mindere mate van) deskundigheid van de (al dan niet particuliere) cliënt ook nog<br />

Bolt 1996, p. 121; Molenaar 1995, p. 107; Bakkerus 2000, p. 55 en 60; HR 23 mei 1997, NJ<br />

1998, 192 nt. C.J. van Zeben (Rabobank/Everaars), alsmede HR 8 mei 1998, NJ 1998, 888,<br />

nt. Ma en DWFV (Boterenbrood/MeesPierson), waarin het ‘verwarren’ van een<br />

doorsneebelegger met een ervaren belegger afgestraft werd.<br />

612 . Zie Barendrecht/Van den Akker 1999, nr. 231.<br />

613 . Zie bijvoorbeeld HR 9 januari 1998, NJ 1999, 285 (MeesPierson/Ten Bos).<br />

614 . Zie Smits 1996, p. 99.<br />

615 . Smits 1996, p. 101.<br />

176

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!