06.12.2012 Views

Rapport definitief herziene versie - Ivo Giesen

Rapport definitief herziene versie - Ivo Giesen

Rapport definitief herziene versie - Ivo Giesen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

oog op het vereiste (2) van toerekenbaarheid – geen afwijking van het geldende<br />

aansprakelijkheidsrecht – in beginsel zal, gezien vereiste (1) dat onrechtmatig is<br />

gehandeld, schending van de verplichtingen uit de Wbp een handelen in strijd met een<br />

wettelijke plicht als bedoeld in art. 6:162 lid 2 BW opleveren –, zodat hetgeen hierna<br />

omtrent aansprakelijkheid wordt opgemerkt ook in gevallen van schending van de Wbp<br />

van toepassing is. 86 Daarbij verdient opmerking dat de schade bij een inbreuk op de<br />

privacy van een burger veelal uit niet-vermogensschade (ook wel immateriële schade)<br />

bestaat. Deze schade komt voor vergoeding in aanmerking. Art. 49 lid 2 Wbp bepaalt dat<br />

voor andere schade dan vermogensschade een vergoeding naar billijkheid wordt<br />

toegekend. Dit artikellid wordt als een toepassing beschouwd van het algemene art. 6:106<br />

lid 1 onder b BW. 87<br />

4.4.5 Voor zover een privacyschending heeft plaatsgevonden, speelt het vereiste (2) van<br />

toerekenbaarheid, zoals dat is neergelegd in de art. 6:74 en 6:162 BW, nog een rol, zij<br />

het dat de verantwoordelijke voor de gegevensverwerking krachtens art. 49 lid 4 Wbp<br />

dient te bewijzen dat de schending hem niet kan worden toegerekend. Er vindt een<br />

omkering van de bewijslast plaats. 88 Wanneer de verantwoordelijke een overheidsorgaan<br />

is, het echter de vraag of de toerekenbaarheid nog een zelfstandige rol (van betekenis)<br />

kan spelen voor vaststelling van aansprakelijkheid. 89 De lijn die er is bij de<br />

aansprakelijkheid voor vernietigde beschikkingen wordt hier wellicht doorgetrokken.<br />

de rechter hem op vordering van die ander zodanig gedrag verbieden en hem bevelen<br />

maatregelen te treffen tot herstel van de gevolgen van dat gedrag.<br />

2. Een verwerking kan niet ten grondslag worden gelegd aan een vordering van een<br />

rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht of<br />

artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek, voor zover degene die door deze verwerking<br />

wordt getroffen, daartegen bezwaar heeft.<br />

86 . Vergelijk MvT, Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25 892, nr. 3, p. 20 en 176; Tweede<br />

Kamer, vergaderjaar 1998-1999, 25 892, nr. 8, p. 15. Aansprakelijk is op grond van art. 49<br />

lid 3 Wbp de verantwoordelijke voor de gegevensverwerking, maar niet ondenkbaar is dat<br />

deze regres neemt op de bewerker van de gegevens. Zie MvT, Tweede Kamer, vergaderjaar<br />

1997-1998, 25 892, nr. 3, p. 176. Opmerking verdient dat aansprakelijkheid onder de<br />

voorganger van dit artikel, art. 9 WPR, zich niet vaak heeft voorgedaan. Zie MvT, Tweede<br />

Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25 892, nr. 3, p. 176.<br />

87 . Dit artikellid is ongewijzigd overgenomen van art. 9 lid 2 WPR. Zie daaromtrent in dit<br />

verband MvA, Tweede Kamer, 19 095, nr. 6, p. 39 en 40. Zie verder bijvoorbeeld<br />

Lindenbergh 1998, p. 118, 119 en 221 e.v. Het voorgaande betekent dat niet steeds bij<br />

schending van de privacy een geldelijke vergoeding behoeft te worden toegekend, maar<br />

slechts voor zover de billijkheid dat eist. Zie HR 27 april 2001, RvdW 2001, 95. Het is<br />

overigens de vraag of dit artikellid naast art. 6:106 lid 1 onder b BW nog zelfstandige<br />

betekenis heeft. Zie Lindenbergh 1998, p. 119.<br />

88 . Art. 49 lid 4 Wbp behelst, mede op grond van de toepasselijke privacy-richtlijn (95/46/EG),<br />

een versoepeling ten opzichte van art. 9 WPR, waarin een risicoaansprakelijkheid is<br />

neergelegd. Zie MvT, Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25 892, nr. 3, p. 176;<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999, 25 892, nr. 11, p. 5 en 6; MvA I, Tweede Kamer,<br />

vergaderjaar 2000-2001, 25 892, nr. 92c, p. 3.<br />

89 . Vergelijk daaromtrent Asser-Hartkamp 4-III, nr. 290e; Van Maanen/De Lange 2000, p. 98 en<br />

99; Tjittes 1996, p. 45-50. Zie voorts met verdere verwijzingen Losbladige Onrechtmatige<br />

daad V.B (Scheltema), aant. 171-175.<br />

41

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!