06.12.2012 Views

Rapport definitief herziene versie - Ivo Giesen

Rapport definitief herziene versie - Ivo Giesen

Rapport definitief herziene versie - Ivo Giesen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

echter vrij; het tweede ontneemt echter aan die bepaling haar verbindende kracht en is<br />

ingevolge art. 120 Gw verboden. 172 Het buiten toepassing laten van een formele wet in<br />

verband met niet verdisconteerde omstandigheden wegens strijd met fundamentele<br />

rechtsbeginselen – of anders gezegd de "contra legem" werking van dergelijke (algemene)<br />

beginselen – is derhalve slechts mogelijk indien bedoelde omstandigheden zijn gelegen in<br />

een handelen of nalaten van een bestuursorgaan bij de uitvoering of toepassing van die<br />

wet. Te denken valt daarbij aan door een bestuursorgaan omtrent de toepassing van die<br />

wet opgewekt vertrouwen of een schending van het rechtszekerheidsbeginsel bij de<br />

uitvoering van die wet. Dergelijke handelingen van bestuursorganen die betrekking<br />

hebben op de toepassing of uitvoering van een formele wet kunnen meebrengen dat<br />

strikte toepassing van die wet in strijd komt met fundamentele rechtsbeginselen. Het zal<br />

derhalve telkens moeten gaan om in verband met dan wel na het uitvaardigen van de<br />

formele wet verrichte bestuurshandelingen die op enigerlei wijze betrekking hebben op de<br />

toepassing of uitvoering van die wet. 173<br />

5.8.6 Ten aanzien van de in een rechterlijke beslissing voorkomende informatie geldt dat de<br />

juistheid of schadelijkheid daarvan niet – gebaseerd op een onrechtmatige daad van art.<br />

6:162 BW – tot onderwerp van een nieuw geding kan worden gemaakt en op andere wijze<br />

dan in de wet voorzien kan worden getoetst. Het voorgaande kan alleen anders worden<br />

indien bij de voorbereiding van een rechterlijke beslissing zo fundamentele rechtsbeginse-<br />

len zijn veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet<br />

meer kan worden gesproken en bovendien tegen die beslissing geen rechtsmiddel<br />

openstaat of heeft opengestaan. 174 Voorts zal een burger – of zijn raadsman – in beginsel<br />

niet mogen afgaan op door bijvoorbeeld een griffier van een rechtbank gegeven onjuiste<br />

informatie over appeltermijnen; deze informatie kan de wettelijke regeling omtrent de<br />

172 . HR 14 april 1989, NJ 1989, 469 m.nt. MS (Harmonisatiewet).<br />

173 . In dit verband wordt verwezen naar de volgende arresten waarin een formele wet buiten<br />

toepassing is gelaten HR 12 april 1978, NJ 1979, 533 (Doorbraak); HR 3 oktober 1986, NJ<br />

1987, 911 m.nt. MS (Arucar); HR 15 juli 1988, AB 1988, 600 m.nt. FHvdB (Deltaschadewet);<br />

HR 9 juni 1989, NJ 1989, 718 (Kort Verbanders). Zie ook CRvB 18 februari 1975, AB 1975,<br />

243 m.nt. JRSt. Zie in dezelfde zin Barendrecht 1992, p. 103-105; Van Houten 1997, p. 90-<br />

97; Mon. Nieuw BW A-26 (Van der Does/Snijders), nr. 14. Vergelijk Conclusie A-G Mok voor<br />

HR 14 april 1989, NJ 1989, 469 m.nt. MS (Harmonisatiewet)(onder 4.2.5); Noot Scheltema<br />

onder HR 14 april 1989, NJ 1989, 469 (Harmonisatiewet)(onder 9). Geen contra legem<br />

werking van opgewekt vertrouwen werd om bovengenoemde reden aanvaard in HR 23 maart<br />

1979, NJ 1979, 534 m.nt. MS (Oberman); HR 16 september 1995, NJ 1995, 563 m.nt.<br />

GRdG; HR 23 februari 1996, NJ 1996, 396; HR 29 mei 1996, NJ 1996, 556; HR 11 april<br />

1997, NJ 1997, 705 m.nt. GRdG.<br />

174 . Bijvoorbeeld HR 3 december 1971, NJ 1972, 137 m.nt. GJS; HR 17 maart 1978, NJ 1979,<br />

204 m.nt. MS; HR 26 februari 1988, NJ 1989, 2 m.nt. WHH; HR 5 januari 1990, NJ 1990,<br />

313 (Voortman/Staat); HR 4 mei 1990, NJ 1990, 677 m.nt. PAS (Stichting De Thuishaven<br />

/Erven Van Zaanen-Pols); HR 1 februari 1991, NJ 1991, 413 m.nt. ThWvV (H/Staat); HR 8<br />

januari 1993, NJ 1993, 558 m.nt. HJS (PER/Staat); HR 29 april 1994, NJ 1995, 727 m.nt.<br />

CJHB en EAA (S/Staat). Zie voorts bijvoorbeeld Mon. Nieuw BW A-26 (Van der<br />

Does/Snijders), nr. 43.<br />

Voorts kan daarvoor op grond van art. 42 Wet rechtspositie rechtelijke ambtenaren van<br />

aansprakelijkheid in privé van de rechters die een vonnis hebben gewezen geen sprake zijn.<br />

71

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!