22.08.2013 Views

NIEUWE BLIK OP KIP EN KNIK - Bouwen met Staal

NIEUWE BLIK OP KIP EN KNIK - Bouwen met Staal

NIEUWE BLIK OP KIP EN KNIK - Bouwen met Staal

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

B 2 Rechte staven belast op centrische druk<br />

Voor veel voorkomende gevallen (HE 400 A of B en hoger of IPE, waarbij stabiliteitskromme<br />

b volgens tabel 23 in N<strong>EN</strong> 6770 behoort) is een initiële uitbuiging terug te rekenen van<br />

ongeveer: v 0 = L / 700. De hierbij behorende knikkromme is afgebeeld in figuur B2.5<br />

N.B. Op de horizontale as is uitgezet de<br />

'gewone' slankheid volgens de<br />

mechanica.<br />

De waarde hiervan is bijna 100 maal<br />

zo groot als de in de norm gehanteerde<br />

'relatieve' slankheid:<br />

236<br />

λmechanica<br />

1 235 1<br />

= =<br />

λ π 210000 94<br />

rel<br />

Opvallend zijn de veel hogere waarden van<br />

de knikfactor (in N<strong>EN</strong> 6770 genoemd ω buc)<br />

ten opzichte van hout bij vergelijkbare<br />

slankheden. De oorzaak hiervan is de zeer<br />

hoge waarde van de E-modulus ten opzichte<br />

van de sterkte.<br />

figuur B2.5<br />

Ter vergelijking de verhoudingen tussen E en f bij: hout GL en C en staal:<br />

E<br />

f<br />

11100 6000 210000<br />

= : : = 347 :333:894<br />

32 18 235<br />

(B2.25)<br />

Bij zeer hoge slankheden, waar de stijfheid bepalend is, zijn bij staal dus ongeveer 894/340 =<br />

2,5 maal zo grote knikfactoren te verwachten dan bij hout. Dit is in overeenstemming <strong>met</strong> de<br />

waarden bij λ = 175, waar gevonden wordt bij hout: k knik = circa 0,10 en bij staal: k knik = 0,24.<br />

c. Beton<br />

Met behulp van de hiervoor ontwikkelde benaderingsformule (B2.24) is voor beton eveneens<br />

een knikfactor te bepalen.<br />

Als voorbeeld is het resultaat voor een betonkolom B25 <strong>met</strong> 2,5 % wapening weergegeven in<br />

figuur B2.6.<br />

Opvallend is dat de knikfactor bij kleine slankheden tot ongeveer 35 nog beperkt blijft tot een<br />

waarde van 0,75. Dit is te verklaren uit de (in N<strong>EN</strong> 6720 voorgeschreven) minimaal in<br />

rekening te brengen verhouding tussen de totale excentriciteit en de hoogte van de<br />

doorsnede: e / h≥0,1.<br />

t

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!